Zoek resultaten voor: Johannes 4:24
Het evangelie naar Johannes 4:24 (NBG51)
God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.
Het evangelie naar Johannes 4:2 (NBG51)
– ofschoon Jezus niet zelf doopte, maar zijn discipelen –
Het evangelie naar Johannes 4:20 (NBG51)
Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden.
Het evangelie naar Johannes 4:21 (NBG51)
Jezus zeide tot haar: Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden.
Het evangelie naar Johannes 4:22 (NBG51)
Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden;
Het evangelie naar Johannes 4:23 (NBG51)
maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders;
Het evangelie naar Johannes 4:25 (NBG51)
De vrouw zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt, die Christus genoemd wordt; wanneer die komt, zal Hij ons alles verkondigen.
Het evangelie naar Johannes 4:26 (NBG51)
Jezus zeide tot haar: Ik, die met u spreek, ben het.
Het evangelie naar Johannes 4:27 (NBG51)
En daarop kwamen zijn discipelen en waren verbaasd, dat Hij met een vrouw in gesprek was, en toch zeide niemand: Wat zoekt Gij, of: Waarom spreekt Gij met haar?
Het evangelie naar Johannes 4:28 (NBG51)
De vrouw dan liet haar kruik staan, en ging naar de stad en zeide tot de mensen:
Het evangelie naar Johannes 4:29 (NBG51)
Komt mede en ziet een mens, die gezegd heeft alles wat ik gedaan heb: zou deze niet de Christus zijn?
De Openbaring van Johannes 4:2 (NBG51)
Terstond kwam ik in vervoering des geestes en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten.
De eerste brief van Johannes 4:2 (NBG51)
Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;
De eerste brief van Johannes 4:20 (NBG51)
Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben.
De eerste brief van Johannes 4:21 (NBG51)
En dit gebod hebben wij van Hem: Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben.
Het evangelie naar Johannes 4:1 (NBG51)
Toen nu de Here vernam, dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes,
Het evangelie naar Johannes 4:3 (NBG51)
verliet Hij Judea en vertrok weder naar Galilea.
Het evangelie naar Johannes 4:4 (NBG51)
En Hij moest door Samaria gaan.
Het evangelie naar Johannes 4:5 (NBG51)
Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, dicht bij het veld, dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had; daar was de bron van Jakob.
Het evangelie naar Johannes 4:6 (NBG51)
Jezus nu was vermoeid van de tocht en bleef zo bij de bron zitten; het was ongeveer het zesde uur.
Het evangelie naar Johannes 4:7 (NBG51)
Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.
Het evangelie naar Johannes 4:8 (NBG51)
Want zijn discipelen waren naar de stad gegaan om voedsel te kopen.
Het evangelie naar Johannes 4:9 (NBG51)
De Samaritaanse vrouw dan zeide tot Hem: Hoe kunt Gij, als Jood, van mij, een Samaritaanse vrouw, te drinken vragen? [Want Joden gaan niet om met Samaritanen.]
Het evangelie naar Johannes 4:10 (NBG51)
Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij wist van de gave Gods en wie het is, die tot u zegt: Geef Mij te drinken, gij zoudt het Hem gevraagd hebben en Hij zou u levend water hebben gegeven.
Het evangelie naar Johannes 4:11 (NBG51)
Zij zeide tot Hem: Here, Gij hebt geen emmer en de put is diep; hoe komt Gij dan aan het levende water?