Zoek resultaten voor: Jesaja 41:10

Jesaja 41:10 (HSV)

Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.

Jesaja 41:12 (HSV)

U zult hen zoeken, maar u zult hen niet kunnen vinden, de mannen die zich tegen u keren. Zij zullen worden als niets, als volstrekt niets, de mannen die strijd tegen u voeren.

Jesaja 41:14 (HSV)

Wees niet bevreesd, wormpje Jakob, volkje Israël, Ík help u, spreekt de HEERE , uw Verlosser is de Heilige van Israël.

Jesaja 41:13 (HSV)

Want Ik ben de HEERE , uw God, Die uw rechterhand vastgrijpt en tegen u zegt: Wees niet bevreesd, Ik help u.

Jesaja 41:19 (HSV)

Ik zal in de woestijn de ceder zetten, de acacia, de mirt en de olie houdende boom. Ik zal in de wildernis de cipres plaatsen, samen met plataan en dennenboom,

Jesaja 41:1 (HSV)

Zwijg voor Mij, kustlanden, laten de volken de kracht vernieuwen. Laten zij naar voren komen, laten zij dan spreken, laten wij samen naar voren komen voor het oordeel.

Jesaja 41:11 (HSV)

Zie, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen die in woede tegen u ontstoken zijn. Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen, de mannen die u aanklagen.

Jesaja 41:15 (HSV)

Zie, Ik maak u tot een scherpe dorsslede, een nieuwe, met puntige pinnen. U zult bergen dorsen en verpulveren, en heuvels maken als kaf.

Jesaja 41:16 (HSV)

U zult ze wannen, de wind zal ze opnemen, en de storm zal ze verspreiden. Maar ú zult zich verheugen in de HEERE , in de Heilige van Israël zult u zich beroemen.

Jesaja 41:17 (HSV)

De ellendigen en de armen zoeken water, maar het is er niet, hun tong versmacht van dorst. Ík, de HEERE , zal hen verhoren, Ik, de God van Israël, zal hen niet verlaten.

Jesaja 41:18 (HSV)

Ik zal op kale hoogten rivieren doen ontspringen, midden in valleien bronnen. Ik zal de woestijn maken tot een waterpoel, het dorre land tot waterbronnen.

Jesaja 41:3 (HSV)

Hij achtervolgde hen, trok verder in vrede, over een pad dat hij met zijn voeten niet eerder betrad.

Jesaja 41:27 (HSV)

Ik , de Eerste, zeg tegen Sion: Zie, zie ze daar ! en tegen Jeruzalem: Ik zal een Vreugde bode geven.

Jesaja 41:28 (HSV)

Want Ik zag toe, maar er was niemand, zelfs niet onder dezen, er was geen raadsman, dat Ik hun iets zou vragen en zij Mij antwoord zouden geven.

Jesaja 41:29 (HSV)

Zie, zij allen zijn nietigheid, hun werken zijn niets, hun gegoten beelden zijn wind en leegte.

Jesaja 41:4 (HSV)

Wie heeft dit bewerkt en gedaan? Hij Die de generaties riep vanaf het begin! Ik, de HEERE , Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde.

Jesaja 41:5 (HSV)

De kustlanden zagen het en werden bevreesd, de einden der aarde beefden; ze kwamen naderbij en traden toe.

Jesaja 41:6 (HSV)

De een hielp de ander, tegen zijn broeder zei hij: Wees sterk!

Jesaja 41:21 (HSV)

Kom naderbij met uw aanklacht, zegt de HEERE , kom maar naar voren met uw bewijzen, zegt de Koning van Jakob.

Jesaja 41:22 (HSV)

Laten zij naar voren brengen en ons bekendmaken de dingen die zullen gebeuren. De dingen van vroeger – wat waren ze? Maak het bekend, en wij zullen het ter harte nemen en het einde ervan weten, of doe ons de komende dingen horen.

Jesaja 41:23 (HSV)

Maak de dingen bekend die hierna zullen komen, en wij zullen weten dat u goden bent. Doe tenminste iets, goed of kwaad, en wij zullen verschrikt zijn en het tezamen inzien.

Jesaja 41:2 (HSV)

Wie heeft vanwaar de zon opkomt de rechtvaardige doen opstaan, hem geroepen om te gaan? Wie heeft heidenvolken aan hem overgeleverd en doet hem koningen vertreden? Wie heeft hen als stof overgeleverd aan zijn zwaard, als wegwaaiende stoppels aan zijn boog?

Jesaja 41:7 (HSV)

De vakman bemoedigde de edelsmid, hij die met de hamer gladmaakt, hem die op het aambeeld slaat, door van het soldeersel te zeggen: Het is goed. Daarna zette hij het vast met spijkers, zodat het niet zou wankelen.

Jesaja 41:8 (HSV)

Maar u, Israël, Mijn dienaar, u, Jakob, die Ik heb verkozen, het nageslacht van Abraham, die Mij liefhad,

Jesaja 41:9 (HSV)

u, die Ik gegrepen heb van de einden der aarde, geroepen uit haar uithoeken, en tegen wie Ik zei: U bent Mijn dienaar, Ik heb u verkozen, Ik heb u niet verworpen.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid