Openbaring 10:9-10
Openbaring 10:9-10 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig. En ik nam dat boeksken uit de hand des engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.
Openbaring 10:9-10 Herziene Statenvertaling (HSV)
En ik ging naar de Engel toe en zei tegen Hem: Geef mij dat boekje. En Hij zei tegen mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam het boekje uit de hand van de Engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het opgegeten had, werd mijn buik bitter.
Openbaring 10:9-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.
Openbaring 10:9-10 Het Boek (HTB)
Ik ging naar de engel toe en vroeg hem mij het boek te geven. ‘Hier,’ zei hij, ‘eet het op. Het zal u zwaar op de maag liggen, maar in uw mond zo zoet zijn als honing.’ Ik nam het boek aan van de engel en at het op. Het was inderdaad zoet als honing, maar het lag me zwaar op de maag.
Openbaring 10:9-10 BasisBijbel (BB)
Ik ging naar de engel en vroeg hem om het boekje. De engel zei: "Neem het en eet het op. Het zal je buik bitter maken. Maar in je mond zal het zo zoet smaken als honing." Ik pakte het boekje van hem aan en at het op. In mijn mond was het zo zoet als honing. Maar toen ik het op had, werd mijn buik er bitter van.