Psalmen 11:1-7
Psalmen 11:1-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar ulieder gebergte, als een vogel? Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte. Zekerlijk, de fondamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven? De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen. De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel. Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte.
Psalmen 11:1-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik heb tot de HEERE de toevlucht genomen. Hoe kunt u dan zeggen tegen mijn ziel: Vlucht weg naar uw bergen, als een vogel! Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijlen op de pees om in het donker te schieten op de oprechten van hart. Voorzeker, de fundamenten worden omvergehaald! Wat kan de rechtvaardige dan doen? De HEERE is in Zijn heilig paleis, de troon van de HEERE staat in de hemel; Zijn ogen doorzien, Zijn blikken beproeven de mensenkinderen. De HEERE beproeft de rechtvaardige, maar Zijn ziel haat de goddeloze en wie geweld liefheeft. Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen. Een verschroeiende stormwind zal het deel van hun beker zijn. Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft rechtvaardige daden lief. De oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen.
Psalmen 11:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Bij de HERE schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels? Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen? De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De HERE toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker. Want de HERE is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen.
Psalmen 11:1-7 Het Boek (HTB)
Ik zoek mijn bescherming bij de HERE. Waarom zeggen jullie dan: ‘Vogel, zoek je schuilplaats in de bergen!’ Kijk zelf maar, de goddelozen leggen hun boog al aan de schouder en spannen de pijlen om de rechtvaardigen te treffen. Als zo de bodem onder iemands voeten wordt weggehaald, wat kan een rechtvaardige dan zelf nog doen? De HERE woont in zijn heilige tempel, de troon van de HERE is in de hemelen. Zijn ogen zien alles en beoordelen wat de mens doet. De HERE stelt de oprechte mens op de proef, maar Hij haat slechte en gewelddadige mensen. Boven het hoofd van de slechte mensen trekken de wolken samen, vuur en zwavel hagelen op hen neer en een schroeiend hete wind wordt hun deel. Want de HERE is rechtvaardig. Hij waardeert het oprechte handelen. Zij die Hem volgen, doen zijn wil. Daarom zijn zij in staat Hem recht in de ogen te kijken.
Psalmen 11:1-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Een lied van David. Voor de leider van het koor. Ik vertrouw op de Heer, want bij Hem ben ik veilig. Hoe kunnen jullie dan tegen mij zeggen: "Vlucht als een vogel naar de bergen! Schurken hebben hun boog al gespannen. Ze hebben hun pijl er al op gelegd. Ze wachten tot het donker wordt om onschuldige mensen neer te schieten. Als het kwaad zóveel macht heeft, wankelt de aarde. Wat kan een eerlijk mens dan nog doen?" De Heer woont in zijn heilige paleis. Zijn troon staat in de hemel. Hij beoordeelt alles wat er gebeurt. Hij ziet alles wat de mensen doen en denken. De Heer stelt goede mensen op de proef. Maar Hij haat mensen die van geweld houden. Hen straft Hij met een regen van gloeiende houtskool en zwavel. Een zware storm is hun straf. Want de Heer is rechtvaardig. Hij houdt van rechtvaardigheid. Eerlijke mensen zullen Hem zien.