Filippenzen 4:15-17
Filippenzen 4:15-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonië vertrokken ben, geen Gemeente mij iets medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. Want ook in Thessalonica hebt gij mij èn eenmaal èn andermaal gezonden, tot nooddruft. Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig is tot uw rekening.
Filippenzen 4:15-17 Herziene Statenvertaling (HSV)
En ook u, Filippenzen, weet dat in het begin van het Evangelie, toen ik uit Macedonië vertrok, geen enkele gemeente mijn deelgenoot werd in de rekening van uitgave en ontvangst, dan u alleen. Want ook in Thessalonica hebt u mij een- en andermaal iets gestuurd voor wat ik nodig had. Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht die op uw rekening toeneemt.
Filippenzen 4:15-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Gij weet het zelf ook wel, Filippenzen; in het begin van mijn evangelieprediking, toen ik uit Macedonië vertrok, heeft geen enkele gemeente met mij in rekening van uitgave en ontvangst gestaan dan gij alleen. Want ook te Tessalonica hebt gij mij een en andermaal ondersteuning gezonden. Niet, dat het mij om de gave te doen zou zijn, maar het is mij te doen om de opbrengst, die als een tegoed op uw rekening aangroeit.
Filippenzen 4:15-17 Het Boek (HTB)
Beste Filippenzen, u weet immers nog goed dat in het begin van mijn werk voor de verbreiding van het goede nieuws u de enige gemeente was die mij geregeld een gift stuurde nadat ik uit uw streek, Macedonië, vertrokken was. Zelfs toen ik in Thessalonica was, hebt u mij nog twee keer iets gestuurd om mij te helpen. Nu gaat het mij niet om de gift op zich, maar wel om uw goede werk waardoor uw hemelse beloning steeds groter wordt.
Filippenzen 4:15-17 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen ik nog maar pas begonnen was met het brengen van het goede nieuws, heeft na mijn vertrek uit Macedonië geen één gemeente mij geld gegeven. Alleen jullie. Dat weten jullie wel. Want ook toen ik in Tessalonika was, hebben jullie mij twee keer geld gestuurd. Toch gaat het mij niet om het geschenk. Het gaat mij er om dat jullie er een grote hemelse beloning voor zullen krijgen.