Numeri 7:47-89
Numeri 7:47-89 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, den zoon van Dehuël. Op den zevenden dag offerde de overste der kinderen van Efraïm, Elisama, de zoon van Ammihud. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud. Op den achtsten dag offerde de overste der kinderen van Manasse, Gamaliël, de zoon van Pedazur. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Gamaliël, den zoon van Pedazur. Op den negenden dag offerde de overste der kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abidan, den zoon van Gideoni. Op den tienden dag offerde de overste der kinderen van Dan, Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahiëzer, den zoon van Ammisaddai. Op den elfden dag offerde de overste der kinderen van Aser, Pagiël, de zoon van Ochran. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Pagiël, den zoon van Ochran. Op den twaalfden dag offerde de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks; Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; Een geitenbok, ten zondoffer; En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahira, den zoon van Enan. Dit was de inwijding des altaars van de oversten van Israël, op den dag als hetzelve gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen. Een zilveren schotel was van honderd dertig sikkelen, en een sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en vierhonderd sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. Twaalf gouden reukschalen vol reukwerks; elke reukschaal was van tien sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig sikkelen. Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten zondoffer. En al de runderen ten dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is de inwijding des altaars, nadat hetzelve gezalfd was. En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem tot hem sprekende, van boven het verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen de twee cherubim. Alzo sprak Hij tot hem.
Numeri 7:47-89 Herziene Statenvertaling (HSV)
En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Eljasaf, de zoon van Dehuel. Op de zevende dag bood de leider van de nakomelingen van Efraïm, Elisama, de zoon van Ammihud, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Elisama, de zoon van Ammihud. Op de achtste dag bood de leider van de nakomelingen van Manasse, Gamaliël, de zoon van Pedazur, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Gamaliël, de zoon van Pedazur. Op de negende dag bood de leider van de nakomelingen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Abidan, de zoon van Gideoni. Op de tiende dag bood de leider van de nakomelingen van Dan, Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai. Op de elfde dag bood de leider van de nakomelingen van Aser, Pagiël, de zoon van Ochran, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Pagiël, de zoon van Ochran. Op de twaalfde dag bood de leider van de nakomelingen van Naftali, Ahira, de zoon van Enan, zijn offergave aan. Zijn offergave was: één zilveren schotel, waarvan het gewicht honderddertig sikkel was; één zilveren sprengbekken van zeventig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; ze waren beide vol meelbloem gemengd met olie, als graanoffer. Verder één schaal van tien gouden sikkel, vol reukwerk; één jonge stier – het jong van een rund – één ram, één lam van een jaar oud, als brandoffer; één geitenbok als zondoffer. En als dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave van Ahira, de zoon van Enan. Dit was de offergave van de leiders van Israël ter inwijding van het altaar op de dag dat het gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden schalen. Eén zilveren schotel woog honderddertig sikkel en één sprengbekken woog zeventig; alle zilveren voorwerpen wogen bij elkaar tweeduizend vierhonderd sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom. Twaalf gouden schalen vol reukwerk; elke schaal woog tien sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom; alle gouden schalen wogen bij elkaar honderdtwintig sikkel. Al het vee voor het brandoffer bestond uit twaalf jonge stieren, twaalf rammen, twaalf lammeren van een jaar oud, met het bijbehorende graanoffer; en twaalf geitenbokken als zondoffer. En al het vee voor het dankoffer bestond uit vierentwintig jonge stieren, zestig rammen, zestig bokken, zestig lammeren van een jaar oud. Dit was de offergave ter inwijding van het altaar, nadat het gezalfd was. En wanneer Mozes de tent van ontmoeting binnenging om met Hem te spreken, hoorde hij een stem tot hem spreken van boven het verzoendeksel, dat op de ark van de getuigenis ligt, van tussen de twee cherubs. Zo sprak Hij tot hem.
Numeri 7:47-89 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Eljasaf, de zoon van Reüel. Op de zevende dag de vorst der Efraïmieten, Elisama, de zoon van Ammihud. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Elisama, de zoon van Ammihud. Op de achtste dag de vorst der Manassieten, Gamliël, de zoon van Pedasur. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Gamliël, de zoon van Pedasur. Op de negende dag de vorst der Benjaminieten, Abidan, de zoon van Gidoni. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Abidan, de zoon van Gidoni. Op de tiende dag de vorst der Danieten, Achiëzer, de zoon van Ammisaddai. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Achiëzer, de zoon van Ammisaddai. Op de elfde dag de vorst der Aserieten, Pagiël, de zoon van Okran. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Pagiël, de zoon van Okran. Op de twaalfde dag de vorst der Naftalieten, Achira, de zoon van Enan. Zijn offergave bestond uit één zilveren schotel, honderd dertig sikkels in gewicht, en één zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de heilige sikkel, beide gevuld met fijn meel, aangemaakt met olie, tot een spijsoffer; één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk; één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer; één geitebok tot een zondoffer; en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Achira, de zoon van Enan. Dit was de wijdingsgave voor het altaar op de dag dat het gezalfd werd, geschonken door de vorsten van Israël: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden schalen, honderd dertig sikkels zilver elke schotel, en zeventig elk sprengbekken; al het zilver der vaten bedroeg tweeduizend vierhonderd sikkels, naar de heilige sikkel; twaalf gouden schalen gevuld met reukwerk, elke schaal tien sikkels, naar de heilige sikkel; al het goud der schalen bedroeg honderd twintig sikkels. Al het vee voor het brandoffer bestond uit twaalf jonge stieren, twaalf rammen, twaalf éénjarige schapen, met het bijbehorende spijsoffer; daarbij twaalf geitebokken tot een zondoffer. Al het vee van het vredeoffer bestond uit vierentwintig jonge stieren, zestig rammen, zestig bokken, zestig éénjarige schapen. Dit was de wijdingsgave voor het altaar, nadat het gezalfd was. Wanneer nu Mozes de tent der samenkomst binnenging om met Hem te spreken, dan hoorde hij een stem, die tot hem sprak van boven het verzoendeksel, dat op de ark der getuigenis was, van tussen de beide cherubs, en Hij sprak tot hem.
Numeri 7:42-89 Het Boek (HTB)
De zesde dag bracht Eljasaf, de zoon van Deüel, stamhoofd van Gad, zijn offers. De offers verschilden niet van die van de vorige dagen. De volgende dag—de zevende—was de beurt aan Elisama, de zoon van Ammihud, leider van de stam Efraïm. Hij bracht dezelfde offers als de vorige dagen waren gebracht. Gamliël, de zoon van Pedasur, leider van de stam Manasse, bracht op de achtste dag zijn offers voor de HERE. Ook deze waren gelijk aan die van zijn voorgangers. De negende dag bracht Abidan, de zoon van Gidoni, leider van de stam Benjamin, zijn offers. Het waren dezelfde offers als op de voorgaande dagen waren gebracht. De tiende dag bracht Achiëzer, de zoon van Ammisaddai, zijn offers. Hij was de leider van de stam Dan en zijn geschenken waren gelijk aan die van de vorige leiders. Pagiël, de zoon van Ochran, leider van de stam Aser, bracht zijn offers op de elfde dag. Ook zijn offers waren gelijk aan die van de vorige dagen. De twaalfde dag bracht Achira, de zoon van Enan, leider van de stam Naftali, zijn offers en geschenken. Het waren dezelfde offers en geschenken als de elf voorgaande dagen waren gebracht. Zo werd het altaar door de geschenken en offers van de stamleiders ingewijd op de dag dat het was gezalfd. Het volledige wijdingsoffer bestond na twaalf dagen uit twaalf zilveren schotels, elk van ongeveer anderhalve kilo, twaalf zilveren schalen, elk met een gewicht van bijna achthonderd gram, zodat het totaalgewicht aan zilver ongeveer zesentwintig kilo bedroeg; twaalf gouden schalen van elk honderdtien gram, zodat het totaalgewicht aan goud bijna anderhalve kilo bedroeg. Voor de brandoffers brachten zij: twaalf jonge stieren, twaalf rammen en twaalf eenjarige ooien met het bijbehorende spijsoffer. Voor de zondoffers brachten zij twaalf bokken. Voor de vredeoffers brachten zij vierentwintig jonge stieren, zestig rammen, zestig bokken en zestig eenjarige schapen. Toen Mozes de tabernakel binnenging om met God te spreken, hoorde hij een stem die tegen hem sprak van boven het verzoendeksel dat op de ark lag, tussen de beide engelen op het deksel. God sprak tot hem.
Numeri 7:47-89 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Eljasaf, de zoon van Rehuël. Op de zevende dag bracht de leider van de stam van Efraïm zijn geschenk. Dat was Elisama, de zoon van Ammihud. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Elisama, de zoon van Ammihud. Op de achtste dag bracht de leider van de stam van Manasse zijn geschenk. Dat was Gamaliël, de zoon van Pedazur. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Gamaliël, de zoon van Pedazur. Op de negende dag bracht de leider van de stam van Benjamin zijn geschenk. Dat was Abidan, de zoon van Gideoni. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Abidan, de zoon van Gideoni. Op de tiende dag bracht de leider van de stam van Dan zijn geschenk. Dat was Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai. Op de elfde dag bracht de leider van de stam van Aser zijn geschenk. Dat was Pagiël, de zoon van Ochran. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Pagiël, de zoon van Ochran. Op de twaalfde dag bracht de leider van de stam van Naftali zijn geschenk. Dat was Ahira, de zoon van Enan. Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels (1½ kilo) woog, en één zilveren offerschaal die 70 sikkels (770 gram) woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer. Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels (110 gram) woog, gevuld met wierook. Ook één jonge stier, één mannetjes-schaap en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer. Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Ahira, de zoon van Enan. Dit was het geschenk van de leiders van Israël, toen het altaar plechtig in gebruik zou worden genomen en het gezalfd werd: twaalf zilveren schalen, twaalf zilveren offerschalen, twaalf gouden schalen, waarbij elke zilveren schaal 130 sikkels (1½ kilo) woog en elke zilveren offerschaal 70 sikkels (770 gram) woog. Al het zilver van de schalen woog bij elkaar 2400 sikkels (26 kilo), gemeten met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De twaalf gouden schalen waren gevuld met wierook. Elke schaal woog 10 sikkels (110 gram), gemeten met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. Al het goud van de schalen woog bij elkaar 120 sikkels (bijna 1½ kilo). Voor het brand-offer waren er twaalf jonge stieren, twaalf mannetjes-schapen, twaalf vrouwtjes-schapen van één jaar, met de meel-offers die daarbij horen. Verder twaalf mannetjes-geiten als vergevings-offer. Voor het dank-offer waren er 24 jonge stieren, 60 mannetjes-schapen, 60 mannetjes-geiten en 60 vrouwtjes-schapen van één jaar. Dit was hun geschenk toen het altaar plechtig in gebruik genomen werd, nadat het gezalfd was. Als Mozes de tent van ontmoeting binnenging om met de Heer te spreken, hoorde hij Gods stem. De stem sprak met hem van boven het vergevings-deksel dat op de kist van het verbond lag, tussen de twee engelen. Daar sprak Hij met hem.