Lucas 9:51-55
Lucas 9:51-55 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En het geschiedde, toen de dagen van zijn opneming in vervulling gingen, dat Hij zijn aangezicht richtte om naar Jeruzalem te reizen, en Hij zond boden voor Zich uit. En zij gingen heen en kwamen in een dorp der Samaritanen om alles voor Hem gereed te maken. En zij ontvingen Hem niet, omdat zijn aangezicht gericht was naar Jeruzalem. Toen de discipelen Jakobus en Johannes dit bemerkten, zeiden zij: Here, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van de hemel zal nederdalen om hen te verteren? Doch Hij keerde Zich om en bestrafte hen.
Lucas 9:51-55 Het Boek (HTB)
De tijd van zijn terugkeer naar God kwam steeds dichterbij. Jezus was vastbesloten naar Jeruzalem te gaan. Op een dag stuurde Hij enkele mannen vooruit naar een Samaritaans dorp om onderdak voor Hem te zoeken. Maar de mensen daar wilden niets te maken hebben met iemand die naar Jeruzalem ging. Toen Jakobus en Johannes dit hoorden, vroegen zij Jezus: ‘Meester, vindt U het goed dat wij vuur van de hemel laten komen om die mensen te verbranden?’ Jezus keerde Zich om en zei dat zij zich moesten schamen.
Lucas 9:51-55 BasisBijbel (BB)
Toen bijna de tijd gekomen was dat Jezus naar de hemel zou gaan, begon Hij in de richting van Jeruzalem te reizen. Hij stuurde boodschappers voor Zich uit om in een dorp in Samaria onderdak voor Hem te zoeken. Maar de mensen daar wilden Hem niet ontvangen, omdat Hij naar Jeruzalem reisde. Toen Jakobus en Johannes dat merkten, zeiden ze: "Heer, wilt U dat we net als de profeet Elia zeggen dat er vuur uit de hemel moet komen om hen te verbranden?" Maar Jezus draaide Zich naar hen om en zei: "Hoe kunnen jullie zoiets zeggen!
Lucas 9:51-55 Herziene Statenvertaling (HSV)
Het geschiedde, toen de dagen van Zijn opneming vervuld werden, dat Hij Zijn aangezicht naar Jeruzalem keerde om daarheen te reizen. En Hij stuurde boden voor Zijn aangezicht uit. Op hun reis kwamen zij in een dorp van de Samaritanen om voor Hem voorbereidingen te treffen. Maar zij ontvingen Hem niet, omdat Hij op reis was naar Jeruzalem, waarheen Zijn aangezicht gericht was. Toen de discipelen Jakobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft? Maar Hij keerde Zich om, bestrafte hen en zei: U beseft niet wat voor Geest u hebt