Lucas 18:26-34
Lucas 18:26-34 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? En Hij zeide: De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. En Petrus zeide: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd. En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods; Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten. Want Hij zal den heidenen overgeleverd worden, en Hij zal bespot worden, en smadelijk behandeld worden, en bespogen worden. En Hem gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derden dage zal Hij wederopstaan. En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd.
Lucas 18:26-34 Herziene Statenvertaling (HSV)
En zij die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. En Petrus zei: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. Hij nu zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat er niemand is die huis of ouders of broers of vrouw of kinderen verlaten heeft om het Koninkrijk van God, die niet het veelvoudige zal terugontvangen in deze tijd, en in de wereld die komt, het eeuwige leven. En Hij nam de twaalf bij Zich en zei tegen hen: Zie, wij gaan naar Jeruzalem en alles wat geschreven is door de profeten zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal aan de heidenen worden overgeleverd en bespot worden en smadelijk behandeld en bespuwd worden. En zij zullen Hem doden, nadat zij Hem gegeseld hebben en op de derde dag zal Hij weer opstaan. Zij begrepen echter niets van deze dingen en dit woord was voor hen verborgen en zij begrepen niet wat er gezegd werd.
Lucas 18:26-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En die dit hoorden, zeiden tot Hem: Maar wie kan dan behouden worden? Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. En Petrus zeide: Zie, wij hebben het onze prijsgegeven en zijn U gevolgd. En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeders of ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, of hij zal vele malen meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. Hij nam de twaalven terzijde en sprak tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en al wat door de profeten geschreven is, zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden, en ten derden dage zal Hij opstaan. En zij begrepen niets van deze dingen en dit woord bleef hun duister en zij wisten niet, waarvan gesproken werd.
Lucas 18:26-34 Het Boek (HTB)
‘Maar wie kan dan wel gered worden?’ vroegen de mensen die het hadden gehoord. Hij antwoordde: ‘Wat bij de mensen niet kan, kan wel bij God.’ Petrus zei: ‘U weet dat wij alles hebben verlaten om U te volgen.’ ‘Ja,’ antwoordde Jezus. ‘En wie huis, vrouw, broers, ouders of kinderen verlaat ter wille van het Koninkrijk van God, zal nu al vele malen meer terugkrijgen. En in de toekomst krijgt hij het eeuwige leven.’ Hij nam de twaalf apart en zei: ‘Zoals jullie weten, gaan we naar Jeruzalem. Alles wat de profeten over Mij, de Mensenzoon, hebben geschreven, zal in vervulling gaan. Ik zal in handen van de ongelovigen vallen. Ze zullen Mij bespotten, mishandelen en in mijn gezicht spugen. Ze zullen Mij afranselen en doden. Maar op de derde dag zal Ik weer levend worden.’ Ze konden dit niet begrijpen en hadden geen idee wat Hij ermee bedoelde.
Lucas 18:26-34 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De mensen die dit hoorden, zeiden tegen Hem: "Maar wie kan dán gered worden?" Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk." Toen zei Petrus: "Heer, wij hebben alles achtergelaten wat we hadden en zijn U gevolgd." Jezus zei tegen hen: "Luister goed! Ik zeg jullie: als je je huis of vrouw of broers of ouders of kinderen verlaat voor het Koninkrijk van God, zul je er heel veel andere voor terug krijgen in deze wereld. En in de wereld die nog komt krijg je het eeuwige leven." Jezus nam de twaalf leerlingen apart en zei tegen hen: "Luister, we zijn op weg naar Jeruzalem. Alles wat de profeten hebben opgeschreven, zal met de Mensenzoon gaan gebeuren. Want Hij zal gevangen worden genomen en aan de Romeinen worden uitgeleverd. Ze zullen Hem belachelijk maken en bespugen en uitlachen. Ze zullen Hem zweepslagen geven en doden. Maar op de derde dag zal Hij uit de dood opstaan." Maar ze begrepen er niets van. Het waren onbegrijpelijke woorden voor hen. Ze hadden geen idee wat Hij bedoelde.