Leviticus 6:1-6
Leviticus 6:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De HERE sprak tot Mozes: Wanneer iemand zonde doet en ontrouw wordt jegens de HERE, en tegenover zijn volksgenoot ontkent, dat hij iets in bewaring heeft, of dat hem iets is ter hand gesteld, of dat hij iets weggeroofd heeft; of hij heeft zijn volksgenoot iets afgeperst, of hij heeft iets dat verloren was, gevonden en hij ontkent het, en doet een valse eed ten opzichte van enige zaak die een mens doen kan, zodat hij zich daaraan bezondigt, wanneer hij zo zonde doet en schuldig wordt, dan zal hij teruggeven het geroofde dat hij wegroofde, of het afgeperste dat hij afperste, of het in bewaring gegevene dat hem in bewaring gegeven was, of het verlorene dat hij gevonden had, of alles, ten opzichte waarvan hij een valse eed zwoer. Hij zal de volle waarde ervan vergoeden en nog een vijfde daaraan toevoegen; aan degene wie het behoorde, die zal hij het geven, op de dag wanneer hij zijn schuldoffer brengt. Als zijn schuldoffer zal hij voor de HERE brengen een gave ram uit het kleinvee, in waarde geschat, ten schuldoffer tot de priester.
Leviticus 6:1-6 Het Boek (HTB)
Vervolgens zei de HERE tegen Mozes: ‘Als iemand tegen Mij zondigt door te weigeren iets dat hij heeft geleend of gehuurd, terug te geven of door te weigeren iets terug te geven dat hem is toevertrouwd of door roof of door zijn volksgenoot af te persen, of door een verloren voorwerp te vinden en daarover te liegen en te zweren dat hij het niet heeft, dan zal zo iemand op de dag dat hij schuldig is bevonden aan zoʼn zonde, moeten vergoeden wat hij zich heeft toegeëigend, met een extra boete van een vijfde deel en het teruggeven aan degene die hij heeft benadeeld. Op diezelfde dag zal hij zijn schuldoffer naar de tabernakel brengen. Zijn schuldoffer moet een ram zonder gebreken zijn, naar een vastgestelde waarde.
Leviticus 6:1-6 BasisBijbel (BB)
De Heer zei tegen Mozes: "Iemand is ook schuldig als hij een van de volgende dingen doet: als hij iets geleend of gehuurd heeft, maar zegt dat hij het niet heeft. Of als hij iets gestolen heeft, of iemand ergens mee bedrogen heeft. Of als hij iets gevonden heeft wat iemand verloren had, maar zweert dat hij het niet heeft gevonden. Als dat ontdekt wordt, dan moet hij teruggeven wat hij gestolen, geleend, gehuurd of gevonden heeft of waarin hij iemand heeft bedrogen. Of hij moet er de volle prijs voor betalen. En hij moet een vijfde deel van de waarde ervan als boete betalen. Op de dag dat hij zijn schuld-offer aan Mij offert, moet hij ook aan de man teruggeven wat van hem was en hem de boete betalen. Als offer voor zijn schuld moet hij Mij een gezond mannetjes-schaap geven. De priester moet bepalen of het dier waardevol genoeg is. Dan moet hij het bij de priester brengen.
Leviticus 6:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
De HEERE sprak tot Mozes: Wanneer een persoon zondigt en trouwbreuk pleegt tegen de HEERE, doordat hij tegenover zijn naaste ontkent dat hem iets in bewaring gegeven of ter hand gesteld is, of dat hij iets geroofd heeft, of zijn naaste iets met geweld afgeperst heeft, of een verloren voorwerp gevonden heeft, en hij ontkent dat en legt een valse eed af over één ding van alles wat een mens kan doen om zich daarmee te bezondigen, dan moet het zó zijn – omdat hij gezondigd heeft en schuldig bevonden is – dat hij het geroofde, dat hij wegroofde, terugbrengt, of het afgeperste, dat hij met geweld afhandig maakte, of het in bewaring gegevene, dat hem in bewaring gegeven was, of het verloren voorwerp, dat hij gevonden had, of alles waarover hij een valse eed afgelegd heeft. Daarvan moet hij de volle waarde vergoeden en er nog een vijfde deel aan toevoegen. Hij moet het geven aan degene die het toebehoorde, op de dag dat hij zijn schuldoffer brengt. Hij moet zijn schuldoffer voor de HEERE naar de priester brengen, een ram zonder enig gebrek uit het kleinvee, tegen een door u bepaalde waarde, als schuldoffer.