Johannes 12:1-8
Johannes 12:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Jezus dan kwam zes dagen vóór het Pascha te Betanië, waar Lazarus was, die Jezus uit de doden had opgewekt. Zij richtten daar dan een maaltijd voor Hem aan en Marta bediende, en Lazarus was één van hen, die met Hem aan tafel waren. Maria dan nam een pond echte, kostbare nardusmirre, en zij zalfde de voeten van Jezus en droogde zijn voeten af met haar haren; en de geur der mirre verspreidde zich door het gehele huis. Maar Judas Iskariot, één van zijn discipelen, die Hem verraden zou, zeide: Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de armen gegeven? Maar dit zeide hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam. Jezus dan zeide: Laat haar begaan en het bewaren voor de dag mijner begrafenis; want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd.
Johannes 12:1-8 Het Boek (HTB)
Zes dagen voor Pesach, het Joodse Paasfeest, ging Jezus naar Bethanië. Daar woonde Lazarus die Hij uit de dood weer tot leven had gebracht. De mensen uit Bethanië hielden ter ere van Hem een feestmaaltijd. Martha bediende daarbij. Jezus zat met Lazarus en de anderen aan tafel. Maria nam dure nardusolie, goot die over de voeten van Jezus en droogde deze daarna af met haar lange haar. De fijne geur van de nardus vulde het hele huis. Een van de leerlingen, Judas Iskariot, die Hem later uitleveren zou, zei: ‘Die olie is een kapitaal waard! Dat geld had beter besteed kunnen worden. U had het aan de armen kunnen geven.’ Niet dat hij zich zo om de armen bekommerde, maar hij was een dief. Hij hield de kas en van het geld dat binnenkwam, nam hij vaak iets weg voor zichzelf. ‘Laat haar toch begaan,’ zei Jezus. ‘Zij heeft dit gedaan als voorbereiding op mijn begrafenis. Er zullen altijd arme mensen zijn, maar Ik zal niet lang meer bij jullie blijven.’
Johannes 12:1-8 BasisBijbel (BB)
Jezus kwam zes dagen vóór het Paasfeest naar Betanië, waar Lazarus woonde. Lazarus was de man die gestorven was en door Jezus weer levend gemaakt was. Ze maakten een maaltijd voor Hem klaar. Marta bediende Hem. Lazarus zat samen met nog andere mensen met Hem aan tafel. Maria nam een pond dure parfum, echte nardus-olie, en zalfde daarmee Jezus' voeten. Daarna droogde ze zijn voeten af met haar haren. De heerlijke geur van de parfum was door het hele huis te ruiken. Maar één van de leerlingen werd boos. Dat was Judas Iskariot, die Hem later zou verraden. Hij zei: "Waarom is deze dure parfum niet voor 300 zilverstukken verkocht? Dan hadden we dat geld aan de arme mensen kunnen geven!" Hij zei dat niet omdat hij zo graag de arme mensen wilde helpen, maar omdat hij een dief was. Hij bewaarde het geld dat ze van de mensen kregen, maar nam daarvan voor zichzelf. Jezus zei: "Laat haar met rust. Ze doet dit alvast voor mijn begrafenis. Want arme mensen zullen er altijd wel bij jullie zijn, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn."
Johannes 12:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Jezus dan kwam zes dagen voor het Pascha in Bethanië, waar Lazarus was, die gestorven was maar die Hij uit de doden opgewekt had. Zij nu bereidden daar een maaltijd voor Hem, en Martha bediende; en Lazarus was een van hen die met Hem aanlagen. Maria dan nam een pond zuivere narduszalf van zeer grote waarde, zalfde de voeten van Jezus en droogde Zijn voeten met haar haren af; en het huis werd vervuld met de geur van de zalf. Toen zei een van Zijn discipelen, Judas Iskariot, de zoon van Simon, die Hem verraden zou: Waarom is deze zalf niet voor driehonderd penningen verkocht en aan de armen gegeven? En dit zei hij niet omdat hij zich bekommerde om de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs beheerde en droeg wat gegeven werd. Jezus dan zei: Laat haar begaan; zij heeft dit bewaard met het oog op de dag van Mijn begrafenis. Want de armen hebt u altijd bij u, maar Mij hebt u niet altijd.