Jeremia 14:7-11
Jeremia 14:7-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. O Israëls Verwachting, zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten? Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, als een held, die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat ons niet. Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken. Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede.
Jeremia 14:7-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, HEERE, doe het omwille van Uw Naam, want talrijk zijn onze afdwalingen, tegen U hebben wij gezondigd. U, Hoop van Israël, zijn Verlosser in tijd van benauwdheid, waarom zou U zijn als een vreemdeling in het land, als een reiziger, die slechts van de weg afwijkt om te overnachten? Waarom zou U zijn als een radeloze man, als een held die niet verlossen kan? U bent toch in ons midden, HEERE, en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat ons niet. Zo zegt de HEERE over dit volk: Zij hebben het rondzwerven zo liefgehad, zij hebben hun voeten niet gespaard. Daarom schept de HEERE in hen geen behagen. Nu zal Hij aan hun ongerechtigheid denken en hun zonden straffen. Verder zei de HEERE tegen mij: Bid niet voor dit volk ten goede.
Jeremia 14:7-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Al getuigen onze ongerechtigheden tegen ons, HERE, doe het om uws naams wil. Want vele zijn onze afdwalingen, tegen U hebben wij gezondigd. Hope Israëls, zijn Helper in tijd van nood, waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, als een reiziger die slechts zijn intrek neemt om te overnachten? Waarom zoudt Gij zijn als een verbijsterd man, als een strijder die niet kan helpen? Gij zijt toch in ons midden, HERE, uw naam is over ons uitgeroepen, laat ons niet aan ons lot over! Zo zegt de HERE van dit volk: Zij hebben zo gaarne willen omzwerven, zij hebben hun voeten niet gespaard. Daarom heeft de HERE geen behagen in hen, nu zal Hij hun ongerechtigheid gedenken en hun zonden bezoeken. En de HERE zeide tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede
Jeremia 14:7-11 Het Boek (HTB)
Och HERE, wij hebben vreselijk tegen U gezondigd en weten dat onze zonden ons aanklagen, maar helpt U ons toch ter wille van uw eigen machtige naam! Hoop van Israël, onze redder in moeilijke tijden, waarom behandelt U ons als vreemden, alsof U iemand bent die op doorreis is en alleen voor één nacht zijn reis onderbreekt? Bent U soms radeloos? Bent U niet in staat ons te redden? Och HERE, U bent hier in ons midden, wij dragen uw naam en staan bekend als uw volk. HERE, laat ons alstublieft niet in de steek! Maar de HERE antwoordde: ‘U hield ervan ver van Mij af te dwalen en u hebt niet geprobeerd mijn paden te volgen. Nu zal Ik u niet langer als mijn volk behandelen, Ik denk alleen nog aan al het kwaad dat u hebt gedaan en zal uw zonden bestraffen.’ De HERE droeg mij opnieuw op: ‘Vraag Mij niet langer deze mensen te zegenen. Bid niet meer voor hen.
Jeremia 14:7-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ik antwoordde: "Heer, ik geef toe dat we inderdaad veel slechte dingen hebben gedaan. Maar doe toch alstublieft iets, vanwege uw eigen eer! Help ons, Heer, ook al hebben we heel veel verkeerd gedaan tegen U. U bent de Redder van Israël. U heeft ons altijd geholpen in tijd van nood. Waarom zou U Zich dan nu op een afstand houden? Waarom zou U doen alsof U een reiziger bent, iemand die maar één nacht in het land blijft? Waarom zou U doen alsof U niets doen kúnt? Alsof U een held bent die niet kan redden? U bent toch bij ons, Heer! Wij zijn uw eigen volk! Laat ons alstublieft niet in de steek!" De Heer zei: "Dit volk wil zó graag bij Mij weglopen! Ze hebben nooit hun best gedaan om wél bij Mij te blijven. Daarom ben Ik niet meer blij met hen. Ik zal hen straffen voor hun ongehoorzaamheid. Jeremia, bid niet voor dit volk.