Jesaja 43:11-28
Jesaja 43:11-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik, Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij. Ik heb verkondigd, en Ik heb verlost, en Ik heb het doen horen, en geen vreemd god was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. Ook eer de dag was, ben Ik, en er is niemand, die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken, en wie zal het keren? Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Om ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen vluchtig doen nederdalen, te weten de Chaldeën, in de schepen, op welke zij juichten. Ik ben de HEERE, uw Heilige; de Schepper van Israël, ulieder Koning. Alzo zegt de HEERE, Die in de zee een weg, en in de sterke wateren een pad maakte; Die wagenen en paarden, heir en macht voortbracht; te zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, zij zijn uitgeblust, gelijk een vlaswiek zijn zij uitgegaan. Gedenkt der vorige dingen niet, en overlegt de oude dingen niet. Ziet, Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de woestijn een weg leggen, en rivieren in de wildernis. Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, en rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven. Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, o Israël! Mij hebt gij niet gebracht het kleine vee uwer brandofferen, en met uw slachtofferen hebt gij Mij niet geëerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met spijsoffer, en Ik heb u niet vermoeid met wierook. Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. Maakt Mij indachtig, laat ons te zamen richten, vertelt gij uw redenen, opdat gij moogt gerechtvaardigd worden. Uw eerste vader heeft gezondigd, en uw uitleggers hebben tegen Mij overtreden. Daarom zal Ik de oversten des heiligdoms ontheiligen, en Jakob ten ban overgeven, en Israël tot beschimpingen.
Jesaja 43:11-28 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik, Ik ben de HEERE, buiten Mij is er geen Heiland. Ík heb verkondigd en Ik heb verlost, en Ik heb het doen horen, en er was geen vreemde god onder u. U bent Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. Ook voor de dag er was, ben Ik, en er is niemand die uit Mijn hand kan redden. Ik zal werken, en wie zal het keren? Zo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige van Israël: Ter wille van u heb Ik iemand naar Babel gezonden en Ik heb hen allen vluchtend doen afdalen, namelijk de Chaldeeën, in de schepen waarover zij voorheen juichten. Ik ben de HEERE, uw Heilige, de Schepper van Israël, uw Koning. Zo zegt de HEERE, Die een weg maakte in de zee en een pad in machtige wateren, Die strijdwagens en paarden deed uitrukken, leger en macht, zij liggen tezamen neer, zij zullen niet meer opstaan, uitgedoofd zijn zij, uitgeblust als een vlaspit. Denk niet aan de dingen van vroeger, let niet op de dingen van het verleden. Zie, Ik maak iets nieuws. Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten? Ja, Ik zal een weg aanleggen in de woestijn, rivieren in de wildernis. De dieren van het veld zullen Mij eren – jakhalzen en struisvogels – want Ik zal water geven in de woestijn, in de wildernis rivieren, om Mijn volk, Mijn uitverkorene, te drinken te geven. Dit volk heb Ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen. U hebt Mij echter niet aangeroepen, Jakob, maar u hebt zich tegen Mij vermoeid, Israël. U hebt Mij niet uw brandoffers gebracht van kleinvee en met uw slachtoffers hebt u Mij niet geëerd. Ik heb u Mij niet laten dienen met het graanoffer, en Ik heb u niet vermoeid met wierook. U hebt voor Mij met geld geen kalmoes gekocht, en met het vet van uw slachtoffers hebt u Mij niet verzadigd. Integendeel, u bent Mij tot last geweest met uw zonden, u hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf, en aan uw zonden denk Ik niet. Breng het Mij in herinnering, laten wij samen een rechtszaak voeren; vertelt u maar, opdat u in het gelijk gesteld wordt. Uw eerste vader heeft gezondigd, en uw uitleggers van de wet zijn tegen Mij in opstand gekomen. Daarom zal Ik de leiders van het heiligdom ontheiligen, Jakob prijsgeven aan de ban en Israël aan beschimpingen.
Jesaja 43:11-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik, Ik ben de HERE, en buiten Mij is er geen Verlosser. Ik heb verkondigd, verlost en doen horen, en ben geen vreemde onder u; gij toch zijt mijn getuigen, luidt het woord des HEREN, en Ik ben God. Ook voortaan ben Ik dezelfde en niemand redt uit mijn hand. Ik werk, en wie zal het keren? Zo zegt de HERE, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Om uwentwil zend Ik iemand naar Babel en doe al de Chaldeeën als vluchtelingen afdalen naar de schepen waarover zij jubelden, Ik de HERE, uw Heilige, de Schepper van Israël, uw Koning. Zo zegt de HERE, die door de zee een weg baant en een pad door machtige wateren; die wagen en paard doet uittrekken, krijgsmacht en helden; tezamen liggen zij neder, zij staan niet weer op, zij zijn uitgeblust, als een vlaspit uitgedoofd: Denkt niet aan hetgeen vroeger gebeurde en let niet op wat oudtijds is geschied; zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis. Het gedierte des velds zal Mij eren, jakhalzen en struisen, want Ik geef water in de woestijn, rivieren in de wildernis om mijn uitverkoren volk te drenken. Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen. HEREN Doch Mij hebt gij niet aangeroepen, o Jakob, of u om Mij moeite gegeven, o Israël. Gij hebt Mij de schapen uwer brandoffers niet gebracht en met uw slachtoffers hebt gij Mij niet geëerd; Ik heb u niet lastig gevallen om spijsoffers en Ik heb u geen moeite aangedaan om wierook. Gij hebt Mij voor zilver geen kalmoes gekocht en met het vet uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gelaafd. Neen, gij zijt Mij lastig gevallen met uw zonden, hebt Mij moeite aangedaan met uw ongerechtigheden. Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet. Maak Mij indachtig, laat ons tezamen richten, spreek op, opdat gij in het gelijk gesteld moogt worden. Uw eerste vader heeft al gezondigd en uw woordvoerders hebben tegen Mij overtreden; daarom ontwijdde Ik oversten van het heiligdom en gaf Ik Jakob prijs aan de ban, Israël aan beschimpingen.
Jesaja 43:11-28 Het Boek (HTB)
Ik ben de HERE en er bestaat geen redder buiten Mij. Keer op keer heb Ik u mijn woord laten horen en mijn macht getoond. Ik ben toch geen vreemde voor u? Als u wilt, kunt u van Mij getuigen! Van eeuwigheid tot eeuwigheid ben Ik God. Niemand kan Mij tegenhouden bij wat Ik doe. De HERE, uw verlosser, de Heilige van Israël, zegt: ter wille van u zal Ik een leger ten strijde laten trekken tegen Babel dat het land vrijwel ongedeerd zal binnenvallen. De grootspraak van de Babyloniërs zal veranderen in angstkreten. Ik ben de HERE, uw Heilige, Israëls schepper en koning. Ik ben de HERE, die een weg baande door het water, een pad door het midden van de zee. Ik liet het machtige leger van de Egyptenaren met al zijn strijdwagens en paarden uitrukken, zodat het nu dood onder de golven ligt, de levens uitgedoofd als kaarsen. Maar dat is nog niets vergeleken met wat Ik nu ga doen! Want Ik ben iets heel nieuws van plan. Kijk, Ik ben er al mee begonnen. Ziet u het niet? Ik zal een weg maken door de wildernis van de wereld waarover mijn volk naar huis kan terugkeren. Ik zal rivieren voor mijn volk laten ontspringen in de woestijn! De wilde dieren in de vlakten zullen Mij bedanken, ook de jakhalzen en de struisvogels, omdat Ik hun water geef in de wildernis, ja, bronnen in de woestijn, zodat mijn volk dat Ik heb uitgekozen, kan worden verfrist. Ik heb Israël voor Mijzelf gemaakt en daarom zal dit volk Mij op een dag voor het oog van de hele wereld eren. Mijn volk, toch wilt u Mij niet om hulp vragen, u hebt genoeg van Mij! U hebt Mij de lammeren voor het brandoffer niet gebracht, u hebt Mij geen eer bewezen met offers. Toch heb Ik maar zelden om offers en reukwerk gevraagd! Ik heb u niet als een slavenvolk behandeld. U hebt Mij geen zoetgeurende wierook gebracht, noch Mij genoegen gedaan met het vet van de offers. Nee, u hebt Mij alleen met uw zonden bezwaard, Mij geplaagd met al uw ontsporingen. Ik ben het die ter wille van Mijzelf uw zonden wegdoe en er nooit meer aan zal denken. En herinner Mij aan deze belofte van vergeving, want wij moeten eens met elkaar gaan rechtspreken over uw zonden. Bepleit uw zaak, zodat Ik u kan vergeven. Vanaf uw stamvader zondigden uw voorouders tegen Mij. Al uw priesters en leiders overtraden mijn wet. Daarom heb Ik uw priesters afgezet en Israël vernietigd, het volk aan de schande overgegeven.
Jesaja 43:11-28 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ik ben de Heer, en Ik ben de enige Redder. Ik heb van tevoren gezegd dat Ik je zou redden en dat heb Ik ook gedaan. Ik heb je alles verteld. Ik ben geen vreemde voor jou. Jij bent mijn getuige dat Ik God ben, zegt de Heer. Ik was er al voordat dag en nacht bestonden. Niemand kan aan mijn macht ontsnappen. Wat Ik doe, kan door niemand worden tegengehouden. Dit zegt de Heer, je Redder, de Heilige God van Israël: Om jou te redden stuur Ik iemand naar Babel. En de Babyloniërs zullen voor hem naar hun schepen vluchten waar ze zo trots op waren. Israël, Ik ben de Heer, je Heilige God, je Maker, je Koning. Dit zegt de Heer: vroeger heb Ik een weg door de zee gemaakt en een pad door het wilde water. Ik liet een leger van wagens en paarden oprukken, een machtig leger van helden. Dat hele leger is gedood en stond nooit meer op. Het werd als een olielamp uitgedoofd. Maar denk nu niet meer aan wat Ik vroeger heb gedaan. Let op, Ik ga nieuwe dingen doen! Nu gaan die beginnen! Let goed op! Ik zal een weg maken in de woestijn. Ik zal rivieren maken in de wildernis. De wilde dieren zullen Mij eren. Want Ik zal water in de woestijn geven en rivieren in de wildernis. Dat doe Ik om het volk dat Ik heb uitgekozen, te drinken te geven. Het volk dat Ik voor Mij heb gemaakt, zal vertellen wat een geweldige dingen Ik voor hen heb gedaan." De Heer zegt: "Maar jullie hebben Mij niet om hulp geroepen, volk van Israël. Jullie hebben geen moeite voor Mij gedaan. Jullie hebben wel schapen geofferd, maar niet voor Mij. Jullie hebben Mij niet geëerd met jullie offers. Jullie hebben je wel moe gemaakt met al die wierook-offers en meel-offers, maar niet voor Mij. Jullie hebben met jullie geld wel wierook gekocht, maar niet voor Mij. Jullie hebben wel het vet van jullie vlees-offers verbrand, maar niet voor Mij. Wat hebben jullie wel gedaan? Mij moe gemaakt! Jullie hebben Mij moe gemaakt met jullie ongehoorzaamheid en met alle slechte dingen die jullie doen. Maar Ik doe al jullie ongehoorzaamheid weg. Al jullie slechte daden wis Ik uit. Dat doe Ik omdat Ik dat wil en niet omdat jullie het verdienen. Ik zal er zelfs niet meer aan denken. Vertel het Mij maar als Ik geen gelijk heb! Laten We samen kijken wie er gelijk heeft. Spreek, dan zal Ik zien of Ik jullie ten onrechte beschuldig. Maar jullie eerste voorvader (Adam) was Mij al ongehoorzaam. En de priesters die jullie mijn wet moesten leren, wilden Mij niet volgen. Daarom zal Ik de priesters mijn tempel uitzetten en het volk Israël laten vernietigen. Israël zal door de andere volken worden bespot."