Jesaja 36:1-2
Jesaja 36:1-2 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het geschiedde in het veertiende jaar van den koning Hizkia, dat Sanherib, de koning van Assyrië, optoog tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. En de koning van Assyrië zond Rabsake van Lachis naar Jeruzalem tot den koning Hizkia, met een zwaar heir; en hij stond aan den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers.
Jesaja 36:1-2 Herziene Statenvertaling (HSV)
In het veertiende jaar van koning Hizkia gebeurde het dat Sanherib, de koning van Assyrië, optrok tegen alle versterkte steden van Juda en ze innam. De koning van Assyrië zond de commandant van Lachis naar Jeruzalem, naar koning Hizkia, met een sterke legermacht. Hij stelde zich op bij de waterloop van de bovenvijver, op de hoofdweg naar het Blekersveld.
Jesaja 36:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
In het veertiende jaar van koning Hizkia trok Sanherib, de koning van Assur, op tegen alle versterkte steden van Juda en bezette ze. Daarna zond de koning van Assur de maarschalk uit Lakis met een sterke legermacht naar Jeruzalem tot koning Hizkia, waar hij zich opstelde bij de waterleiding van de bovenste vijver op de weg naar het Vollersveld.
Jesaja 36:1-2 Het Boek (HTB)
In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanherib van Assur ten strijde tegen de ommuurde steden van Juda en veroverde ze. Toen zond hij zijn persoonlijke vertegenwoordiger met een groot leger vanuit Lachis naar Jeruzalem om daar met koning Hizkia te onderhandelen. Hij sloeg zijn kamp op bij de waterleiding van de hoogstgelegen bron, langs de kant van de weg naar het bleekveld.
Jesaja 36:1-2 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen koning Hizkia 14 jaar koning was, trok koning Sanherib van Assur met zijn leger naar de grote steden van Juda en veroverde ze. Daarna stuurde de koning van Assur vanuit Lachis een enorm leger naar koning Hizkia in Jeruzalem, onder leiding van de Rabsake. Hij ging met zijn leger bij de waterleiding van de bovenste vijver staan, op de grote weg naar het veld waar altijd de wol gebleekt wordt.