Hosea 9:10-17
Hosea 9:10-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik vond Israël als druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste vrucht aan den vijgeboom in haar beginsel; maar zij gingen in tot Baäl-Peor, en zonderden zich af tot die schaamte, en werden gans verfoeilijk naar hun boelerij. Aangaande Efraïm, hunlieder heerlijkheid zal wegvlieden als een vogel; van de geboorte, en van moeders buik, en van de ontvangenis af. Ofschoon zij hun kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn! Efraïm is, gelijk als Ik Tyrus aanzag, die geplant is in een liefelijke woonplaats; maar Efraïm zal zijn kinderen moeten uitbrengen tot den doodslager. Geef hun, HEERE! Wat zult Gij geven? Geef hun een misdragende baarmoeder, en uitdrogende borsten. Al hun boosheid is te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun vorsten zijn afvalligen. Efraïm is geslagen, hunlieder wortel is verdord, zij zullen geen vrucht voortbrengen; ja, ofschoon zij genereerden, zo zal Ik toch de gewenste vruchten van hun buik doden. Mijn God zal ze verwerpen, omdat zij naar Hem niet horen; en zij zullen omzwervende zijn onder de heidenen.
Hosea 9:10-17 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik vond Israël als druiven in de woestijn; als vroege vijgen aan de vijgenboom, zijn eerste opbrengst, zag Ik uw vaderen. Zíj gingen echter naar Baäl-Peor, wijdden zich aan die schande. Zij werden even weerzinwekkend als hun minnaars. Wat Efraïm betreft, als een vogel zal zijn luister wegvliegen, van de geboorte, van de moederschoot en van de bevruchting af. Ook al brengen zij hun kinderen groot, Ik zal hen van kinderen beroven, geen mens zal er meer zijn! Ja ook, wee hun, wanneer Ik van hen wijk! Efraïm, zoals Ik het gezien had, was als Tyrus, geplant in een lieflijke woonplaats, maar Efraïm zal zijn kinderen moeten uitleveren aan de moordenaar. Geef hun, HEERE, ja, wat moet U hun geven? Geef hun een baarmoeder die zonder vrucht blijft en borsten die verdrogen. Al hun kwaad bleek in Gilgal, ja, daar heb Ik hen gehaat. Vanwege hun slechte daden zal Ik hen uit Mijn huis verdrijven. Ik zal hen voortaan niet meer liefhebben: al hun vorsten zijn opstandig. Efraïm is getroffen: hun wortel is verdord, vrucht zullen zij niet voortbrengen. Zelfs als zij nog nieuw leven verwekten, zou Ik de lievelingen van hun moederschoot doden. Mijn God zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet luisteren. Zij zullen zwervers onder de volken zijn.
Hosea 9:10-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Als druiven in de woestijn vond Ik Israël; als vroege vijgen, als eerste opbrengst aan de vijgeboom, zag Ik uw vaderen. Zij echter gingen naar Baäl-Peor en wijdden zich aan de schandgod; daardoor werden zij even gruwelijk als het voorwerp van hun liefde. Efraïms heerlijkheid zal wegvliegen als het gevogelte: geen geboorte, geen moederschoot, en geen ontvangenis meer. Ja, al brengen zij zonen groot, Ik zal hen kinderloos maken, zodat er geen mens meer zijn zal. Ja, ook wee hun, wanneer Ik van hen wijk. Efraïm, zoals Ik het gezien had, was een Tyrus, geplant in een landouw; maar nu moet Efraïm zijn zonen uitleveren aan de moordenaar. Geef hun, HERE, wat Gij maar wilt: geef hun een kinderloze schoot en verdroogde borsten. Al hun boosheid is in Gilgal, daar heb Ik ze dan ook gehaat; wegens hun boze handelingen zal Ik ze uit mijn huis verdrijven. Ik zal ze niet meer liefhebben: al hun vorsten zijn opstandelingen. Efraïm is geslagen, hun wortel is verdord; vrucht zullen zij niet zetten. Wanneer zij nog kinderen zouden voortbrengen, zal Ik de lievelingen van hun schoot doden. – Mijn God zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet geluisterd hebben; en zij zullen dolende zijn onder de volken.
Hosea 9:10-17 Het Boek (HTB)
‘O Israël, Ik herinner Mij nog goed die eerste dagen toen Ik u door de woestijn leidde! Wat was uw liefde verfrissend! Wat was het verrukkelijk, als de eerste vijgen aan het begin van het seizoen! Maar daarna verliet u Mij voor Baäl-Peor. U gaf zich aan afgoden en werd al gauw even weerzinwekkend als zij. Israëls luister zal wegvliegen als een vogel, want uw kinderen zullen sterven bij hun geboorte of nog in de moederschoot of zelfs niet worden verwekt. En mochten uw kinderen opgroeien, dan zal Ik ze van u afnemen tot er geen levende ziel meer over is. Ja, het zal een heel droeve dag zijn wanneer Ik wegga en u alleen achterlaat. Voor Mij was Israël ooit als een jonge palm in een oase, maar ze moet nu haar kinderen uitleveren aan moordenaars. “O HERE, wat moet ik voor uw volk vragen? Ik vraag U dat de vrouwen geen kinderen zullen krijgen en dat hun borsten geen melk zullen hebben.” In Gilgal bleek al dat ze zondigden. Daar heb Ik hen ook voor het eerst gehaat. Ik zal ze uit mijn land verdrijven vanwege hun afgoderij. Ik zal hen niet langer liefhebben, want al hun leiders zijn rebellen. Israël is tot ondergang gedoemd. Haar wortel is verdord en zij zal geen vrucht meer dragen. Mocht zij nog nakomelingen krijgen, dan zal Ik zelfs haar lievelingskinderen doden.’ Mijn God zal hen verwerpen, omdat ze niet wilden luisteren. Ze zullen rondzwerven onder andere volken, zonder eigen huis of haard.
Hosea 9:10-17 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen Ik het volk Israël vond, was het voor Mij zo kostbaar als druiven in de woestijn. Jullie voorouders waren voor Mij zo kostbaar als de eerste vijgen van het seizoen. Maar ze aanbaden liever Baäl-Peor. Daardoor vond Ik hen net zo walgelijk als de afgod die ze aanbaden. Wat betreft het koninkrijk Israël: de welvaart zal er wegvliegen als een vogel. Er zullen geen kinderen meer worden geboren. En zelfs als ze nu kinderen hebben, zal Ik hen toch kinderloos maken. Hun kinderen zullen niet blijven leven. Want het zal slecht met Israël aflopen als Ik hen verlaten heb. Ik had Israël, net als Tyrus, een prachtig land gegeven. Maar nu zal Israël zijn bewoners moeten weggeven aan een moordenaar." Hosea roept uit: – "Geef hun genade, Heer! Maar hoe? Geef de vrouwen doodgeboren baby's! Geef de moeders geen melk om hun baby's te voeden!" De Heer zegt: "In Gilgal werd duidelijk hoe slecht ze zijn. Daar heb Ik hen gehaat. Want ze doen vreselijke dingen. Daarom zal Ik hen uit mijn huis wegjagen. Ik zal niet langer van hen houden. Al hun leiders zijn ongehoorzaam aan Mij. Israël is als een dode boom geworden, met verdroogde wortels en zonder vruchten. Zelfs wanneer er nog kinderen geboren worden, zal Ik die kinderen waar hun ouders zoveel van houden, doden." Hosea zegt: – "Mijn God zal niet meer naar hen omkijken, omdat ze niet naar Hem hebben willen luisteren. Ze zullen rondzwerven bij andere volken."