Habakuk 3:13-19
Habakuk 3:13-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Gij trekt uit tot redding van uw volk, tot redding van uw gezalfde. Gij verbrijzelt het bovenste van des goddelozen huis en ontbloot het fundament tot de laatste steen. sela Gij doorsteekt met zijn eigen pijlen het hoofd zijner krijgslieden, die aanstormen om mij te verstrooien met een gejuich, alsof zij de ellendige in een schuilhoek verslonden. Gij betreedt met uw paarden de zee, de schuimende vloed der grote wateren. Toen ik het hoorde, beefde mijn binnenste; op het gerucht daarvan sidderden mijn lippen; bederf kwam in mijn gebeente en ik beefde op de plaats waar ik stond; toch zal ik rustig afwachten de dag der benauwdheid, wanneer die aanbreken zal voor het volk dat met benden ons aanvalt. Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn, de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn, nochtans zal ik juichen in de HERE, jubelen in de God van mijn heil. De HERE Here is mijn kracht: Hij maakt mijn voeten als die der hinden, Hij doet mij treden op mijn hoogten.
Habakuk 3:13-19 Het Boek (HTB)
U trekt eropuit om uw volk te redden, om uw gezalfde te bevrijden. U verbrijzelt het huis van de goddeloze van de nok tot aan de fundamenten, ja, tot de laatste steen. Met zijn eigen pijlen doorboort U de aanvoerder van de aanstormende troepen. Zij willen mij verpletteren en juichen omdat zij een weerloze in zijn schuilhoek denken te vernietigen. U betreedt met uw paarden de zee en loopt over de schuimkoppen van het machtige water. Ik beefde van angst toen ik dit hoorde, bij het horen van dit bericht begonnen mijn lippen te trillen. Alle kracht begaf mij, ik stond met knikkende knieën. Toch zal ik rustig de dag afwachten waarop U het volk dat ons aanvalt, zult straffen. Al zou de vijgenboom niet bloeien en de wijnstok geen druiven opleveren, al zou de oogst van de olijfboom teleurstellen en de akker geen voedsel geven, al zouden alle schapen uit de schaapskooien verdwenen zijn en geen runderen meer in de stal staan, tóch zal ik mij verheugen in de HERE en juichen over God die mij redt! De Oppermachtige HERE is mijn kracht, Hij maakt mij lichtvoetig als een hert en brengt mij veilig over de bergen.
Habakuk 3:13-19 BasisBijbel (BB)
U trok erop uit om uw volk te redden. U kwam uw gezalfde redden. U vernietigde de koning van het land van de vijand. U verwoestte zijn hele land. De aanvoerder die met zijn leger kwam aanstormen, werd door U met zijn eigen pijlen gedood. Ze kwamen aanstormen om ons te verjagen. Ze juichten omdat ze dachten dat ze de arme mensen die zich verborgen hadden, al in hun macht hadden. Uw paarden draafden over de zee, over het diepe water dat was samengestroomd. Toen ik dit hoorde, beefde ik van binnen. Mijn lippen trilden. Ik voelde me ziek. Bevend bleef ik staan. Ik zal rustig blijven in de tijd dat we in nood zullen zijn, als de vijand het volk met zijn legers aanvalt. Zelfs als de vijgenbomen niet zullen bloeien, en er geen één druif in de wijngaarden te vinden zal zijn, en we geen enkele olijf van de olijfbomen zullen kunnen oogsten, en er niets meer op de akkers zal groeien, en alle schapen uit de stallen zullen worden geroofd, en alle koeien verdwenen zullen zijn, zelfs dan zal ik tóch nog juichen over de Heer, blij jubelen over de God die voor mij zorgt. Want de Heer is mijn kracht. Dankzij Hem zal ik rondspringen als een hert. Hij zal ervoor zorgen dat ik stevig blijf staan." – Voor de leider van het koor. Begeleiden met snaarinstrumenten.
Habakuk 3:13-19 Herziene Statenvertaling (HSV)
U bent uitgetrokken tot heil van Uw volk, tot heil van Uw Gezalfde. U hebt het dak van het huis van de goddeloze verbrijzeld, U legt het fundament bloot tot de hals toe. Sela U doorboorde met zijn eigen pijlen het hoofd van zijn strijders. Zij stormden aan om mij te verspreiden, zij die zich verheugden alsof zij de ellendige in een verborgen plaats wilden verslinden. U betrad met Uw paarden de zee, de schuimkoppen van grote wateren. Ik hoorde het en mijn buik sidderde. Bij het geluid trilden mijn lippen. Verrotting tastte mijn beenderen aan. Ik sidderde op de plaats waar ik stond. Zeker, ik zal rustig wachten op de dag van de benauwdheid, als die aanbreekt voor het volk dat ons zal aanvallen. Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn – ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. De HEERE Heere is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten.