Genesis 46:9
Genesis 46:9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi.
Genesis 46:9 Herziene Statenvertaling (HSV)
De zonen van Ruben: Hanoch, Pallu, Hezron en Charmi.
Genesis 46:9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De zonen van Ruben waren Chanok, Pallu, Chesron en Karmi.
Genesis 46:8-14 Het Boek (HTB)
Hier zijn de namen van zijn zonen en kleinkinderen die met hem meegingen naar Egypte: Ruben, zijn oudste zoon en diens zonen Chanoch, Pallu, Chesron en Karmi. Simeon en zijn zonen Jemuël, Jamin, Ohad, Jachin, Sochar en Saül (Saüls moeder was een Kanaänitische). Levi en zijn zonen Gerson, Kehat en Merari. Juda en zijn zonen Er, Onan, Sela, Peres en Zerach (Er en Onan waren in Kanaän gestorven). Peres had ook twee zonen: Chesron en Chamul. Issachar en zijn zonen Tola, Pua, Job en Simron. Zebulon en zijn zonen Sered, Elon en Jachleël.