Genesis 36:1-8
Genesis 36:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Dit nu zijn de geboorten van Ezau, welke is Edom. Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaän, Ada, de dochter van Elon, den Hethiet, en Aholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, den Heviet; En Basmath, de dochter van Ismaël, zuster van Nebajoth. Ada nu baarde aan Ezau Elifaz, en Basmath baarde Rehuël. En Aholibama baarde Jehus, en Jaëlam, en Korah. Dit zijn de zonen van Ezau, die hem geboren zijn in het land Kanaän. Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en zijn zonen, en zijn dochters, en al de zielen zijns huizes, en zijn vee, en al zijn beesten, en al zijn bezitting, die hij in het land Kanaän geworven had, en was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht van zijn broeder Jakob. Want hun have was te veel, om samen te wonen; en het land hunner vreemdelingschappen kon ze niet dragen vanwege hun vee. Derhalve woonde Ezau op het gebergte Seïr. Ezau is Edom.
Genesis 36:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dit zijn de afstammelingen van Ezau, dat is Edom. Ezau nam zijn vrouwen uit de dochters van Kanaän: Ada, de dochter van Elon, de Hethiet; en Oholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, de Heviet; en Basmath, de dochter van Ismaël, zuster van Nebajoth. Ada baarde Elifaz aan Ezau, en Basmath baarde Rehuel. Oholibama baarde Jeüs, Jaëlam en Korach. Dit waren de zonen van Ezau die hem geboren zijn in het land Kanaän. Ezau nam zijn vrouwen, zijn zonen en zijn dochters, en alle personen die tot zijn huis behoorden, zijn vee en al zijn dieren, en al zijn bezit, dat hij in het land Kanaän verworven had, en ging naar een ander land, weg van zijn broer Jakob, want hun bezittingen waren te groot dat zij bij elkaar zouden kunnen wonen; het land waar zij vreemdeling waren, kon hen niet onderhouden vanwege hun vee. Daarom ging Ezau in het Seïrgebergte wonen. Ezau, dat is Edom.
Genesis 36:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Dit zijn de nakomelingen van Esau, dat is Edom. Esau nam zijn vrouwen uit de dochters van Kanaän, Ada, dochter van de Hethiet Elon, en Oholibama, dochter van Ana, dochter van de Chiwwiet Sibon, en Basemat, dochter van Ismaël, zuster van Nebajot. En Ada baarde aan Esau Elifaz, en Basemat baarde Reüel, en Oholibama baarde Jeüs, Jalam en Korach. Dit waren de zonen van Esau, die hem in het land Kanaän geboren zijn. Esau nu nam zijn vrouwen, zijn zonen, zijn dochters en al de lieden die tot zijn huis behoorden, zijn kudde, al zijn vee en al zijn have, die hij in het land Kanaän verworven had, en hij ging van zijn broeder Jakob weg, naar een (ander) land. Want hun have was te veel dan dat zij konden samenwonen, en het land hunner vreemdelingschap kon hen niet onderhouden vanwege hun kudden. Daarom ging Esau op het gebergte Seïr wonen; Esau, dat is Edom.
Genesis 36:1-8 Het Boek (HTB)
Hier is een lijst van de afstammelingen van Esau (die ook wel Edom werd genoemd): Esau trouwde met drie Kanaänitische meisjes: Ada, de dochter van de Hethiet Elon, Oholibama, de dochter van Ana en kleindochter van de Chiwwiet Sibon, en Basemat, de dochter van Ismaël (dus Esauʼs nicht) en de zuster van Nebajot. Esau en Ada kregen een zoon, Elifaz. Esau en Basemat hadden een zoon met de naam Reüel. Esau en Oholibama hadden drie zonen: Jeüs, Jalam en Korach. Al deze zonen werden geboren in het land Kanaän. Toen nam Esau zijn vrouwen, zijn kinderen, zijn hele huishouding, het vee en de kudde—alle bezittingen die hij in Kanaän had vergaard—en trok naar het gebergte Seïr, weg van zijn broer Jakob. Het land was niet groot genoeg om in alle behoeften van hun vee te voorzien.
Genesis 36:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Dit is de familie van Ezau. (Ezau werd ook Edom genoemd.) Ezau trouwde met vrouwen uit Kanaän. Dat waren Ada, de dochter van de Hetiet Elon, en Oholibama, de dochter van Ana, die een dochter was van de Heviet Zibeon, en Basmat, de dochter van Ismaël. Basmat was een zus van Nebajot. Ada kreeg een zoon: Elifaz. Basmat kreeg ook een zoon: Rehuël. Oholibama kreeg drie zonen: Jehus, Jaëlam en Korach. Dit waren de zonen die Ezau in Kanaän kreeg. En Ezau vertrok met zijn vrouwen, zijn zonen, zijn dochters en al zijn mensen, al zijn vee, al zijn dieren en alles wat hij in Kanaän had gekregen. Hij ging weg bij zijn broer Jakob en vertrok naar een ander land. Want ze hadden te veel vee om bij elkaar te kunnen wonen. Hun kudden waren zó groot, dat er in het land waar ze rondtrokken niet genoeg gras was voor alle dieren. Daarom ging Ezau in de bergen van Seïr wonen. Ezau wordt ook Edom genoemd.