Galaten 2:9
Galaten 2:9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
– en toen zij de genade, die mij geschonken was, opmerkten, reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de heidenen, zij naar de besnedenen gaan.
Galaten 2:9 Het Boek (HTB)
Het was Jakobus, Petrus en Johannes, de belangrijkste mensen in de gemeente, wel duidelijk dat God mij dit werk had gegeven. Zij beschouwden Barnabas en mij als hun broeders en waren het met ons eens: wij zouden naar de andere volken gaan en zij naar de Joden.
Galaten 2:9 BasisBijbel (BB)
Dat zagen ze ook. Daarom zeiden Jakobus, Petrus en Johannes (de belangrijkste leiders van de gemeente van Jeruzalem) tegen mij dat ze het helemaal met me eens waren. Ze drukten mij en Barnabas de hand. En we spraken af, dat wíj naar de niet-Joodse volken zouden gaan, en zíj naar de Joden.