Ezra 8:11
Ezra 8:11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En van de kinderen van Babai, Zacharja, de zoon van Bebai; en met hem acht en twintig manspersonen.
Ezra 8:11 Herziene Statenvertaling (HSV)
van de nakomelingen van Bebai: Zacharja, de zoon van Bebai, en met hem achtentwintig mannen
Ezra 8:11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
en van de zonen van Bebai: Zekarja, de zoon van Bebai, en met hem achtentwintig personen van het mannelijk geslacht
Ezra 8:2-14 Het Boek (HTB)
Van de familie Pinechas: Gersom; van de familie Itamar: Daniël; van de familie David: Hattus, de zoon van Sechanja; van de familie Paros: Zacharja en 150 andere mannen; van de familie Pahath-Moab: Eljehoënai, de zoon van Zerahja, en 200 andere mannen; van de familie Zattu: Sechanja, de zoon van Jahaziël, en 300 andere mannen; van de familie Adin: Ebed, de zoon van Jonathan, en vijftig andere mannen; van de familie Elam: Jesaja, de zoon van Athalja, en zeventig andere mannen; van de familie Sefatja: Zebadja, de zoon van Michaël, en tachtig andere mannen; van de familie Joab: Obadja, de zoon van Jehiël, en 218 andere mannen; van de familie Bani: Selomit, de zoon van Josifja, en 160 andere mannen; van de familie Bebai: Zacharja, de zoon van Bebai, en 28 andere mannen; van de familie Azgad: Johanan, de zoon van Hakkatan, en 110 andere mannen; de laatsten van de familie Adonikam: Elifelet, Jehiël, Semaja en zestig andere mannen; van de familie Bigvai: Uthai, Zabbud en zeventig andere mannen.