Ezechiël 8:3
Ezechiël 8:3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt.
Ezechiël 8:3 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij strekte iets uit met de vorm van een hand en pakte mij bij mijn hoofdhaar. Toen hief de Geest mij op tussen de aarde en de hemel en in visioenen van God bracht Hij mij naar Jeruzalem, naar de ingang van de poort van de binnenste voorhof die naar het noorden gekeerd is, waar zich de zetel van het afgodsbeeld van de na-ijver bevond, dat na-ijver oproept.
Ezechiël 8:3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Hij strekte iets uit, dat de vorm had van een hand, en greep mij bij een lok van mijn hoofdhaar. Toen hief de Geest mij op tussen aarde en hemel en bracht mij in gezichten Gods naar Jeruzalem, bij de ingang van de binnenste poort, die op het noorden uitziet, waar het afgodsbeeld zich bevond, het voorwerp van naijver, dat naijver opwekt.
Ezechiël 8:3 Het Boek (HTB)
De gedaante stak iets uit dat op een hand leek en pakte mij bij mijn haren. En de Geest tilde mij op in de lucht en bracht mij in dit visioen naar Jeruzalem, naar de ingang van de noordelijke poort waar het grote afgodsbeeld stond dat zoveel ergernis opwekt.
Ezechiël 8:3 BasisBijbel (BB)
Hij stak iets uit dat op een hand leek. Met die hand greep Hij mij bij mijn haar. Het was alsof ik tussen hemel en aarde zweefde toen de Geest mijn geest meenam naar Jeruzalem. Ik stond bij de deur van de poort aan de noordkant van het binnenste tempelplein. Aan de noordkant van het binnenplein, bij de poort waar ik was, stond de stoel waarop vroeger een afgodsbeeld had gezeten. Met dat afgodsbeeld hadden ze de Heer zwaar beledigd.