Ezechiël 28:13-20
Ezechiël 28:13-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed. Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt, totdat er onrecht in u werd gevonden: door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen. Trots was uw hart op uw schoonheid – met uw luister hebt gij ook uw wijsheid teniet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien. Door uw vele ongerechtigheden, door het onrecht bij uw koophandel, hebt gij uw heiligdommen ontwijd. Vuur deed Ik oplaaien uit uw midden – dat verteerde u! Ik maakte u tot as op de grond voor de ogen van allen die u zagen. Allen die onder de volken u kennen, ontzetten zich over u; een verschrikking zijt gij geworden, verdwenen zijt gij – voor altijd! Het woord des HEREN kwam tot mij
Ezechiël 28:13-20 Het Boek (HTB)
U was in Eden, de tuin van God, uw kleding was bezaaid met waardevolle stenen: robijn, topaas, jaspis, kristal, onyx, turkoois, saffier, hematiet en smaragd, alle in prachtige zettingen van zuiver goud. Op de dag dat u werd geschapen, werden ze al voor u klaargelegd. Ik benoemde u tot de gezalfde, beschermende cherub. U had toegang tot de heilige berg van God. U liep tussen de vlammende stenen. U was volmaakt in alles wat u deed, vanaf de dag dat u werd geschapen tot op het moment dat het kwaad in u werd aangetroffen. Door uw wereldwijde handel werd u steeds meer besmet door onrechtvaardigheid en zondigde u. Daarom verjoeg Ik u van de berg van God. Ik verbande u, beschermende cherub, en tussen de vlammende stenen was niet langer plaats voor u. Uw hart was vol trots wegens al uw schoonheid, u misbruikte uw wijsheid ter wille van uw machtspositie. Daarom heb Ik u op de aarde neergeworpen en u hulpeloos blootgesteld aan de minachtende blikken van koningen. Uit winstbejag ontwijdde u uw heiligheid, daarom liet Ik vuur opvlammen uit uw eigen daden. Dat vuur verbrandde u tot as op aarde voor de ogen van allen die naar u keken. Alle volken die u kennen, zijn met stomheid geslagen door uw lot, u bent een afschrikwekkend voorbeeld. U bent voor altijd vernietigd.” ’ Hierna kreeg ik een volgende boodschap van de HERE
Ezechiël 28:13-20 BasisBijbel (BB)
U woonde in Eden, de tuin van God. U was helemaal bedekt met allerlei edelstenen: sardis, topaas, diamant, turkoois, sardonyx, jaspis, saffier, robijn, smaragd. Al die stenen waren met gouden zettingen op u vastgezet. Op de dag dat u gemaakt werd, werden ze voor u gemaakt. Ik had u een taak gegeven: u was een beschermende engel. Ik had u een plaats gegeven op mijn heilige berg. U mocht tussen de vurige stenen komen. Vanaf de dag dat Ik u maakte, leefde u zoals Ik het wil. U was volmaakt. Totdat u op een dag slecht werd. Want doordat u zo rijk werd, kreeg het kwaad u in zijn macht. U leefde niet langer zoals Ik het wil. Daarom stuurde Ik u weg van mijn heilige berg. U, beschermende engel, mocht niet langer tussen de vurige stenen komen. U was er trots op geworden hoe prachtig u er uitzag. Daardoor verloor u uw wijsheid. Ik wierp u neer op de aarde. Koningen van andere landen liet Ik zien hoe het slecht met u afliep. Door uw slechte en oneerlijke manier van leven heeft u uw heiligdommen bedorven. Daarom heb Ik uw stad tot aan de grond afgebrand. Er is alleen nog as van over. Alle volken die u hebben gekend, zijn geschokt over wat er met u gebeurd is. Het is vreselijk met u afgelopen. U bent voor altijd van de aardbodem verdwenen." De Heer zei tegen mij
Ezechiël 28:13-20 Herziene Statenvertaling (HSV)
u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde, Ik stelde u voor koningen, opdat zij op u neer zouden zien. Vanwege de overvloed van uw ongerechtigheden door uw oneerlijke handel ontheiligde u uw heiligdommen. Daarom deed Ik een vuur uit uw midden oplaaien, en dat verteerde u. Ik maakte u tot een hoop as op de grond voor de ogen van allen die naar u keken. Allen onder de volken die u kennen, zijn ontzet over u. U bent een voorwerp van verschrikking geworden en u zult niet meer bestaan tot in eeuwigheid. Het woord van de HEERE kwam tot mij