Ezechiël 18:10-13
Ezechiël 18:10-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van deze dingen; En die al die dingen niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten; Verdrukt den ellendige en den nooddruftige, rooft veel roofs, geeft het pand niet weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; Geeft op woeker, en neemt overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker gedood worden; zijn bloed zal op hem zijn!
Ezechiël 18:10-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar heeft hij nu een gewelddadige zoon voortgebracht, een bloedvergieter, die helaas maar één van die dingen doet – terwijl de vader dat allemaal niet doet – ja, zelfs op de bergen offermaaltijden eet en de vrouw van zijn naaste onteert, de arme en de behoeftige uitbuit, roofgoed buitmaakt, een onderpand niet teruggeeft, en zijn ogen opslaat naar de stinkgoden en een gruweldaad doet, uitleent tegen rente en winst neemt – zou die dan in leven mogen blijven? Hij mag niet in leven blijven: al die gruweldaden heeft hij namelijk gedaan. Hij moet zeker gedood worden. Zijn bloed rust op hem!
Ezechiël 18:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar verwekt hij een zoon, die een rover is, een bloedvergieter, en die, helaas, één dezer dingen doet – hoewel hijzelf er geen van deed – ook op de bergen een offermaaltijd houdt, de vrouw van zijn naaste onteert, de ellendige en de arme onderdrukt, roof pleegt, het pand niet teruggeeft en zijn ogen opslaat naar de afgoden, gruwelen doet, tegen rente uitleent en woekerwinst neemt – zou zo iemand leven? Hij zal niet leven. Al deze gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker ter dood gebracht worden. Zijn bloedschuld rust op hemzelf.
Ezechiël 18:10-13 Het Boek (HTB)
Maar als die man een zoon heeft die een vechtersbaas of een moordenaar is en die al die dingen doet die zijn vader niet heeft gedaan; als hij iemand is die weigert de wetten van God na te leven, maar afgoden aanbidt in de bergen en overspel pleegt, de armen en noodlijdenden onderdrukt, zijn medemensen berooft en weigert schuldenaars hun onderpanden terug te geven, van de afgoden houdt en hen aanbidt en zijn geld uitleent tegen te hoge rente, zal die man dan leven? Nee! Hij zal zeker sterven, door zijn eigen schuld.
Ezechiël 18:10-13 BasisBijbel (BB)
Maar stel dat hij een zoon krijgt die hebzuchtig is en moordt en helaas wél een van die dingen doet (ook al deed zijn vader die niet). Hij brengt wel offers aan de afgoden, gaat naar bed met de vrouw van een ander, behandelt arme mensen slecht, geeft iets wat hij als onderpand heeft genomen niet terug, aanbidt walgelijke afgoden, doet vreselijke dingen, leent geld uit tegen een veel te hoge rente – zou zo iemand dan in leven blijven? Nee, hij zal gedood worden. Het is zijn eigen schuld dat hij sterft.