Exodus 4:11-12
Exodus 4:11-12 Het Boek (HTB)
‘Wie heeft de mens een mond gegeven?’ vroeg de HERE hem. ‘Ben Ik dat niet, de HERE? Wie maakt de mens stom of doof, ziende of blind? Vooruit, zoek niet langer naar uitvluchten. Doe wat Ik u heb opgedragen. Ik zal u helpen met spreken en u vertellen wat u moet zeggen.’
Exodus 4:11-12 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar de HEERE zei tegen hem: Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet, de HEERE? Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet.
Exodus 4:11-12 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE? En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken zult.
Exodus 4:11-12 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar de HEERE zei tegen hem: Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet, de HEERE? Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet.
Exodus 4:11-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar de Here zeide tot hem: Wie heeft de mens een mond gegeven, wie maakt stom of doof, ziende of blind; ben Ik het niet, de HERE? Nu dan, ga heen. Ik zal met uw mond zijn en u leren, wat gij spreken moet.
Exodus 4:11-12 Het Boek (HTB)
‘Wie heeft de mens een mond gegeven?’ vroeg de HERE hem. ‘Ben Ik dat niet, de HERE? Wie maakt de mens stom of doof, ziende of blind? Vooruit, zoek niet langer naar uitvluchten. Doe wat Ik u heb opgedragen. Ik zal u helpen met spreken en u vertellen wat u moet zeggen.’
Exodus 4:11-12 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar de Heer zei tegen hem: "Wie heeft de mensen een mond gegeven? Wie zorgt ervoor dat iemand wel of niet kan praten? Of wel of niet kan horen, of zien? Ik, de Heer! Doe dus wat Ik zeg. Ik zal je mond helpen en je vertellen wat je moet zeggen."