Deuteronomium 28:15-19
Deuteronomium 28:15-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen: Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op het veld. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. Vervloekt zult gij zijn bij uw ingang en vervloekt bij uw uitgang.
Deuteronomium 28:15-19 Het Boek (HTB)
Als u niet naar de HERE uw God luistert en deze wetten die ik u vandaag geef, niet wilt gehoorzamen, zullen al deze vervloekingen over u komen: u zult vervloekt zijn in de stad en in het veld, vervloekt zal uw fruit en brood zijn; u zult de vloek dragen van een onvruchtbare moederschoot; uw oogsten zullen vervloekt zijn en er zal een vloek rusten op de vruchtbaarheid van uw vee en kudden; vervloekt zult u zijn waar u binnenkomt en waar u naar buiten gaat.
Deuteronomium 28:15-19 BasisBijbel (BB)
Maar als jullie niet luisteren naar de Heer God, en jullie niet gehoorzamen aan al zijn wetten en leefregels die ik jullie vandaag geef, dan zullen de volgende vervloekingen allemaal over jullie komen: Vervloekt zullen jullie zijn in de stad en op het veld. Vervloekt zullen jullie manden en jullie bakplaten zijn. Vervloekt zullen jullie kinderen, de oogsten van het land en de jonge dieren van jullie vee zijn. Vervloekt zullen jullie zijn wanneer jullie weggaan en wanneer jullie thuiskomen.
Deuteronomium 28:15-19 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al Zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen over u zullen komen en u zullen treffen: Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt zult u zijn op het veld. Vervloekt zal zijn uw korf en uw baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot en de vrucht van uw land, de dracht van uw koeien en de jongen van uw kleinvee. Vervloekt zult u zijn bij uw thuiskomen, en vervloekt zult u zijn bij uw weggaan.