Deuteronomium 2:35-36
Deuteronomium 2:35-36 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Het vee alleen roofden wij voor ons, en den roof der steden, die wij innamen. Van Aroër af, dat aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die aan de beek is, ook tot Gilead toe, was er geen stad, die voor ons te hoog was; de HEERE, onze God, gaf dat alles voor ons aangezicht.
Deuteronomium 2:35-36 Herziene Statenvertaling (HSV)
Alleen het vee roofden wij voor onszelf, en de buit van de steden die wij innamen. Vanaf Aroër, dat aan de oever van de beek Arnon ligt, en de stad die in het beekdal ligt, tot aan Gilead toe, was er geen stad die te hoog voor ons was; de HEERE, onze God, gaf het allemaal aan ons.
Deuteronomium 2:35-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
alleen het vee roofden wij voor ons evenals de buit uit de steden, die wij ingenomen hadden. Van Aroër af, aan de oever van de beek Arnon, en de stad in het dal, tot aan Gilead was er geen stad, die voor ons onneembaar was; de HERE, onze God, stelde alles tot onze beschikking.
Deuteronomium 2:35-36 Het Boek (HTB)
Het vee namen wij als buit mee en ook de goederen die wij buitmaakten bij de plundering van de veroverde steden. Wij veroverden alles van Aroër tot Gilead, aan de rand van het dal van de Arnon en alle steden in het dal. Geen stad kon tegen ons standhouden, want de HERE, onze God, gaf ze ons in handen.