Deuteronomium 14:21
Deuteronomium 14:21 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Gij zult geen dood aas eten; den vreemdeling, die in uw poorten is, zult gij het geven, dat hij het ete, of verkoopt het den vreemde; want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God. Gij zult het bokje niet koken in de melk zijner moeder.
Deuteronomium 14:21 Herziene Statenvertaling (HSV)
U mag geen enkel kadaver eten. Aan de vreemdeling die binnen uw poorten is, mag u het geven om het te eten, of verkoop het aan een buitenlander. Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. U mag een bokje niet koken in de melk van zijn moeder.
Deuteronomium 14:21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Gij zult geen aas eten; aan de vreemdeling, die binnen uw poorten vertoeft, moogt gij het te eten geven, of gij moogt het aan een buitenlander verkopen, want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is. Gij zult een bokje niet koken in de melk van zijn moeder.
Deuteronomium 14:21 Het Boek (HTB)
Eet niets dat een natuurlijke dood is gestorven. Een buitenlander die bij u woont, mag daarvan wel eten. U mag het hem geven of verkopen maar zelf niet eten, want u bent heilig voor de HERE, uw God. Kook een jonge geit niet in de melk van zijn moeder.
Deuteronomium 14:21 BasisBijbel (BB)
Jullie mogen geen vlees eten van dieren die jullie dood hebben gevonden. Jullie mogen zulk vlees wel te eten geven aan de vreemdelingen die in jullie steden wonen, of verkopen aan een buitenlander. Maar jullie mogen er zelf niet van eten, want jullie zijn van de Heer. En je mag een jong geitje niet koken in de melk van zijn moeder.