Daniël 1:6-7
Daniël 1:6-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniël noemde hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misaël Mesach, en Azarja Abed-nego.
Daniël 1:6-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniël noemde hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misaël Mesach, en Azarja Abed-nego.
Daniël 1:6-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Onder hen waren uit de Judeeërs: Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Het hoofd van de hovelingen gaf hun andere namen. Daniël noemde hij Beltsazar, Hananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abed-Nego.
Daniël 1:6-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Nu bevonden zich onder hen enige Judeeërs: Daniël, Chananja, Misaël en Azarja; de overste der hovelingen gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltesassar, Chananja Sadrak, Misaël Mesak en Azarja Abednego.
Daniël 1:6-7 Het Boek (HTB)
Onder de uitgekozen jongemannen bevonden zich ook vier jongens uit Juda: Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Aspenaz gaf hun echter Babylonische namen: Daniël werd Beltsazar genoemd, Hananja kreeg de naam Sadrach, Misaël noemde hij Mesach en Azarja werd Abednego.
Daniël 1:6-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Vier van de jongemannen die uitgekozen werden, waren de Judeeërs Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Aspenaz gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltsazar, Hananja noemde hij Sadrach, Misaël noemde hij Mesach en Azarja noemde hij Abednego.