Handelingen 16:30-34
Handelingen 16:30-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En hij leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. En zij spraken het woord Gods tot hem in tegenwoordigheid van allen, die in zijn huis waren. En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen; en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was.
Handelingen 16:30-34 Het Boek (HTB)
Daarop bracht hij hen naar buiten en vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ ‘Geloof in de Here Jezus,’ antwoordden zij. ‘Dan zult u gered worden en al uw huisgenoten ook.’ Zij verkondigden hem en zijn huisgenoten de boodschap van de Here. Hoewel het midden in de nacht was, nam de cipier hen mee en waste hun striemen. Direct daarna werden hij en al zijn huisgenoten gedoopt. Na afloop nam hij Paulus en Silas mee naar zijn huis en dekte de tafel voor hen. Hij en de zijnen waren heel erg blij dat ze nu in God geloofden.
Handelingen 16:30-34 BasisBijbel (BB)
Toen bracht hij hen naar buiten en zei: "Heren, wat moet ik doen om gered te worden?" Paulus antwoordde: "Geloof in de Heer Jezus. Dan zul je worden gered, met iedereen die in je huis woont." En ze vertelden hem en alle mensen die in zijn huis woonden over de Heer. En ook al was het nog nacht, toch nam hij hen onmiddellijk mee om hun wonden schoon te wassen. En hij liet zich dopen, samen met alle andere mensen die in zijn huis woonden. Daarna bracht hij hen naar zijn huis. Daar liet hij een maaltijd voor hen klaarmaken. Hij was heel erg blij dat hij en iedereen in zijn huis in God waren gaan geloven.
Handelingen 16:30-34 Herziene Statenvertaling (HSV)
en hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten. En zij spraken het Woord van de Heere tot hem en tot allen die in zijn huis waren. En hij nam hen in dat nachtelijke uur met zich mee en waste hun striemen, en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was.