2 Koningen 6:27
2 Koningen 6:27 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij zeide: De HEERE helpt u niet; waarvan zou ik u helpen? Van den dorsvloer of van de wijnpers?
2 Koningen 6:27 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij zei: De HEERE helpt u niet, waarmee zou ik u dan helpen? Met iets van de dorsvloer of van de perskuip?
2 Koningen 6:27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar hij zeide: Indien de HERE u niet helpt, vanwaar moet ik u dan hulp halen? Van de dorsvloer of van de perskuip?
2 Koningen 6:26-30 Het Boek (HTB)
Op een dag, toen de koning van Israël een wandeling over de stadsmuur maakte, riep een vrouw hem toe: ‘Koning, help!’ ‘Als de HERE u niet helpt, wat kan ik dan voor u doen?’ zei hij. ‘Ik kan u geen brood of wijn geven. Ik heb zelf ook niets. Maar wat is er eigenlijk aan de hand?’ Zij antwoordde: ‘Deze vrouw stelde kortgeleden voor mijn zoon op te eten en de dag daarna haar eigen zoon. Daarom hebben wij mijn zoon gekookt en hem opgegeten, maar toen ik de volgende dag zei: “Dood nu uw zoon, dan kunnen wij hem opeten,” had ze hem verborgen.’ Toen de koning dit hoorde, scheurde hij zijn kleren. De mensen die toekeken, zagen door de scheur die hij erin maakte, dat hij daaronder een rouwgewaad op zijn blote lichaam droeg.