2 Korinthiërs 3:13-14
2 Korinthiërs 3:13-14 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En doen niet gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israëls niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt.
2 Korinthiërs 3:13-14 Herziene Statenvertaling (HSV)
en doen wij niet zoals Mozes, die een bedekking op zijn gezicht legde, opdat de Israëlieten hun ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt. Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus.
2 Korinthiërs 3:13-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.
2 Korinthiërs 3:13-14 Het Boek (HTB)
Dat is een groot verschil met Mozes, die een doek over zijn hoofd droeg, zodat de Israëlieten niet zouden zien dat de glans langzaam van zijn gezicht verdween. Niet alleen het gezicht van Mozes was bedekt, maar ook de gedachten en het inzicht van de mensen. Zelfs nu nog ligt er een sluier over de Boeken van het oude verbond wanneer ze worden voorgelezen. Deze sluier wordt alleen weggenomen door het geloof in Jezus Christus.
2 Korinthiërs 3:13-14 BasisBijbel (BB)
We hoeven niet te doen wat Mozes deed: hij deed een doek over zijn gezicht. Zo zou het volk Israël niet zien dat het stralende licht van Gods macht en majesteit ook weer van zijn gezicht verdween. Maar eigenlijk lag er niet alleen een doek over Mozes' gezicht. Tot nu toe is het ook alsof er een doek ligt over het hart van de Israëlieten als er uit de Boeken wordt voorgelezen. Ze zien niet waar de Boeken werkelijk over gaan. Dat komt doordat hun hart koppig is. En die 'doek' kan niet worden weggehaald, omdat die alleen door geloof in Christus verdwijnt.