Daarop sprak hij tot zijn zonen: Zadelt mij de ezel. En zij zadelden die.
Hij zei tegen zijn zonen: ‘Zadel mijn ezels.’ En dat deden zij.
En hij zei tegen zijn zonen: "Zadel de ezel."
Hij sprak tot zijn zonen: Zadel voor mij de ezel. En zij zadelden die.
YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's