1 Korinthiërs 14:13-19
1 Korinthiërs 14:13-19 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Daarom, die in een vreemde taal spreekt, die bidde, dat hij het moge uitleggen. Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos. Wat is het dan? Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen. Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt? Want gij dankzegt wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht. Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen; Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien duizend woorden in een vreemde taal.
1 Korinthiërs 14:13-19 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarom, laat hij die in een andere taal spreekt, bidden dat hij het mag uitleggen. Want als ik in een andere taal bid, bidt mijn geest, maar mijn verstand blijft zonder vrucht. Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden. Ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen. Want anders, als u dankzegt met uw geest, hoe zal hij die de plaats inneemt van de niet-ingewijde, amen zeggen op uw dankzegging, wanneer hij niet weet wat u zegt? Immers, u dankt wel op een mooie manier, maar de ander wordt niet opgebouwd. Ik dank mijn God dat ik in meer andere talen spreek dan u allen. In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal.
1 Korinthiërs 14:13-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen. Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand. Want anders, indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is, op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt. Want gij dankt wel goed, doch de ander wordt er niet door gesticht. Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek; maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook anderen te onderwijzen, dan duizenden woorden in een tong.
1 Korinthiërs 14:13-19 Het Boek (HTB)
Daarom moet iemand die in klanktalen spreekt, God vragen of hij het ook mag uitleggen. Want als ik in een klanktaal bid, is het mijn géést die bidt, mijn verstand staat erbuiten. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ik zal bidden met mijn geest én bidden met mijn verstand, ik zal tot eer van God zingen met mijn geest én zingen met mijn verstand. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van! U dankt wel goed, maar een ander wordt er niet door opgebouwd. Ik dank God dat ik, als ik alleen ben, meer dan u allemaal in klanktalen spreek. Maar als ik met andere gelovigen samen ben, zeg ik liever vijf woorden met mijn verstand dan duizenden in een klanktaal.
1 Korinthiërs 14:13-19 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Iemand die tegen de gemeente in een taal van de Geest spreekt, moet dus ook bidden dat hij het zal kunnen uitleggen. Want als ik in een taal van de Geest spreek, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand heeft er niets aan. Wat moet ik dus doen? Ik moet bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand. Ik moet God prijzen met liederen van mijn geest, maar Hem ook prijzen met liederen van mijn verstand. Want stel dat jullie God danken in een taal van de Geest. Hoe kan dan iemand anders die daar is er "Amen! Zo is het!" op zeggen? Hij weet immers niet wat er gezegd is! Want jullie danken dan wel op een goede manier, maar de anderen hebben er niets aan. Ik dank God dat ik meer dan jullie allemaal in talen van de Geest spreek. Maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken zodat ook anderen er iets aan hebben, dan duizenden woorden in een taal van de Geest.