Leviticus 11:41-47

Leviticus 11:41-47 NBG51

En al het wemelend gedierte dat op de grond wemelt, is een gruwel, het zal niet gegeten worden. Alles wat op de buik gaat en alles wat op vier voeten gaat, ook alle veelvoetigen van allerlei wemelend gedierte dat op de grond wemelt, dat zult gij niet eten, want die zijn een gruwel. Maakt uzelf niet verfoeilijk door enig wemelend gedierte en verontreinigt u daardoor niet, zodat gij daardoor onrein wordt. Want Ik ben de HERE, uw God; heiligt u en weest heilig, want Ik ben heilig; verontreinigt uzelf niet door allerlei wemelend gedierte dat op de grond krioelt. Want Ik ben de HERE, die u uit het land Egypte heb doen trekken, om u tot een God te zijn; weest heilig, want Ik ben heilig. Dit is de wet aangaande het vee, het gevogelte en elk levend wezen dat krioelt in het water, en elk wezen dat op de grond wemelt – om scheiding te maken tussen het onreine en het reine, tussen de dieren die gegeten mogen worden, en de dieren die niet gegeten mogen worden.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Leviticus 11:41-47

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid