Richteren 16:15-17

Richteren 16:15-17 NBG51

Zij zeide tot hem: Hoe kunt gij zeggen: Ik heb u lief, terwijl uw hart mij niet toebehoort? Nu hebt gij mij reeds driemaal bedrogen en mij niet verteld, waardoor uw kracht zo groot is. En toen gebeurde het, nadat zij dag aan dag bij hem met haar vragen was blijven aandringen en aanhouden, dat hij ongeduldig werd tot stervens toe, zijn gehele hart voor haar blootlegde en haar zeide: Geen scheermes is ooit op mijn hoofd gekomen, want van de moederschoot af ben ik een nazireeër Gods. Indien ik geschoren werd, zou mijn kracht van mij wijken, en ik zou machteloos wezen en gelijk aan ieder ander mens.