De Handelingen der Apostelen 7:17-36

De Handelingen der Apostelen 7:17-36 NBG51

Doch naarmate de tijd der belofte, waarmede God Zich aan Abraham verbonden had, naderde, vermeerderde het volk en vermenigvuldigde zich in Egypte, totdat er over Egypte een andere koning aan het bewind kwam, die Jozef niet gekend had. Deze nam list te baat tegenover ons geslacht en handelde slecht met de vaderen, en liet hen hun zuigelingen te vondeling leggen, opdat het volk zich niet zou voortplanten. Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was schoon voor God; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. En toen hij te vondeling was gelegd, nam de dochter van Farao hem aan en liet hem als haar eigen zoon opvoeden. En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren en was machtig in zijn woorden en werken. Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn hart op, naar zijn broeders, de kinderen Israëls, om te zien. En toen hij er een onrechtvaardig zag behandelen, beschermde hij hem en nam het voor hem op, die mishandeld werd, door de Egyptenaar neer te slaan. Hij meende, dat zijn broeders zouden inzien, dat God hun door zijn hand verlossing wilde geven, maar zij zagen het niet in. En de volgende dag vertoonde hij zich weer onder hen, terwijl zij aan het vechten waren, en hij maande hen tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders, waarom doet gij elkander onrecht? Maar hij, die zijn naaste onrecht deed, stiet hem van zich en zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? Wilt gij mij soms ombrengen, zoals gij gisteren de Egyptenaar hebt omgebracht? En Mozes vluchtte op dit woord en werd een bijwoner in het land Midjan, waar hij twee zonen verwekte. En toen er veertig jaren voorbijgegaan waren, verscheen hem in de woestijn van de berg Sinai een engel in de vlam van een brandende braamstruik. En toen Mozes dit zag, verwonderde hij zich over het gezicht, en toen hij erheen ging om het te onderzoeken, kwam een stem des Heren (tot hem): Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham en Isaak en Jakob. En bevend van schrik durfde Mozes het niet onderzoeken. En de Here zeide tot hem: Doe uw schoeisel van uw voeten, want de plaats, waar gij staat, is heilige grond. Ik heb de mishandeling van mijn volk in Egypte zeer wel gezien en Ik heb zijn zuchten gehoord en ben nedergedaald om hen te verlossen; en nu, kom hier, laat Ik u naar Egypte zenden. Deze Mozes, die zij verloochend hadden door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld, heeft God als een overste en bevrijder gezonden, met de macht van de engel, die hem verschenen was in de braamstruik. Deze heeft hen uitgeleid onder het verrichten van wonderen en tekenen in het land Egypte, in de Rode zee en in de woestijn, veertig jaren lang.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid