Jeremia 9:20-26

Jeremia 9:20-26 HSV

Hoor dan het woord van de HEERE, vrouwen, laat uw oor het woord uit Zijn mond vernemen. Leer uw dochters een rouwklacht, elke vrouw haar vriendin een klaaglied, want de dood is onze vensters binnengeklommen, onze paleizen binnengekomen, om de kleine kinderen van de straat uit te roeien, de jongemannen van de pleinen. Spreek: Zo spreekt de HEERE: De dode lichamen van de mensen liggen als mest op het open veld, als een graanschoof achter de maaier, die niemand verzamelt. Zo zegt de HEERE: Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom. Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent dat Ik de HEERE ben, Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid op de aarde doe, want in die dingen vind Ik vreugde, spreekt de HEERE. Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik elke besnedene en die de voorhuid heeft, zal straffen, namelijk Egypte en Juda, Edom en de Ammonieten, Moab en allen die kaalgeschoren zijn aan hun slapen, die in de woestijn wonen. Want alle heidenvolken zijn onbesneden, maar heel het huis van Israël is onbesneden van hart.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid