Jesaja 3

3
God straft Jeruzalem en Juda
1 Jesaja zegt: De Heer van de hemelse legers zal alles uit Jeruzalem en Juda wegnemen waar de bewoners op vertrouwden: het brood en het water, 2de helden en het leger, de rechters en de profeten, de waarzeggers en de leiders, 3de legeraanvoerders en de rijken, de raadgevers en de beste handwerksmannen, de mannen die hen met hun woorden misleiden.#Hier wordt alles opgenoemd waar de bewoners op vertrouwden, in plaats van op God. Tenslotte werden deze woorden werkelijkheid: lees Jeremia 39:1-10 en Jeremia 24:1.
4 De Heer zegt: "Ik zal jongens tot hun leiders maken: kinderen die doen wat ze willen, zullen over hen heersen!" 5Dan zullen de mensen elkaar bedreigen. Jongens zullen oude mannen bedreigen. Slechte mensen zullen eerlijke mensen bedreigen. 6Mannen zullen één van hun familieleden aanklampen en zeggen: 'Jij hebt een mantel. Kom, wees onze leider en breng orde in deze chaos!' 7Dan zal die man uitroepen: 'Ik kan geen wonderen doen! Ik heb niet eens eten of kleren! Ik wil geen leider over dit volk worden!' "
8Want Jeruzalem struikelt en Juda valt. Dat komt doordat ze ongehoorzaam zijn aan de Heer, in alles wat ze zeggen en in alles wat ze doen. Ze dagen Hem in zijn gezicht uit. 9Aan hun gezicht is al te zien dat ze slecht zijn. En aan hun woorden is het te horen. Openlijk vertellen ze wat ze allemaal voor slechte dingen doen, net zoals Sodom deed. Ze verbergen niets. Het zal slecht met hen aflopen, en dat is hun eigen schuld. 10Zeg tegen de mensen die leven zoals God het wil, dat het met hén goed zal gaan. Zij krijgen een beloning voor hun goede daden. 11Maar met de mensen die zich niets van God aantrekken, zal het slecht aflopen. Ook zij zullen krijgen wat ze hebben verdiend! 12Kinderen zijn heersers geworden, en ze regeren wreed en misdadig. Vrouwen onderdrukken het volk. Mijn volk, je leiders leiden je de verkeerde kant op! Ze hebben je in een doolhof gebracht, in plaats van op de goede weg. 13De Heer staat klaar om recht te spreken over de volken. 14Hij zal ook rechtspreken over de leiders en koningen van zijn volk. Hij zegt: "Jullie hebben mijn wijngaard verwoest.#Het volk Israël wordt door God vaak vergeleken met een wijngaard. Jullie huizen liggen vol met de dingen die jullie van de arme mensen hebben geroofd. 15Hoe durven jullie mijn volk te vertrappen? Hoe durven jullie de arme mensen te onderdrukken? zegt de Heer van de hemelse legers."
16Verder zegt de Heer: "De vrouwen van Jeruzalem zijn trots geworden. Ze lopen met hun neus in de lucht, met uitdagende blikken. Heupwiegend trippelen ze rond, rinkelend met hun enkelbanden. 17Daarom zal de Heer hun hoofdhuid ziek maken en hun kleren van hen afscheuren, zodat ze naakt zullen staan. 18Hij zal hun al hun sieraden afnemen: hun enkelbanden, haarbanden, maantjes, 19kettingen, armbanden, sluiers, 20hoofddoeken, voetenkettinkjes, gordels, parfumflesjes, oorringen, 21zegelringen, neusringen, 22feestkleren, mantels, omslagdoeken, tasjes, 23handspiegeltjes, onderkleren en bovenkleren. 24Ze zullen stinken in plaats van naar parfum ruiken. Ze zullen een touw om hun middel dragen in plaats van een gordel. Ze zullen kaal geschoren zijn in plaats van mooie haarvlechten hebben. Ze zullen rouwkleren dragen in plaats van feestkleren. Ze zullen een brandmerk hebben waardoor ze niet langer mooi zijn. 25De mannen zullen worden gedood. De helden zullen in de oorlog omkomen. 26De poorten van de stad zullen vernield worden. De stad zal kaal en leeggeroofd achterblijven. (lees verder)

Nu geselecteerd:

Jesaja 3: BB

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid