Geloof in genade wordt beloond

"...Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen..." (Ruth 2:10, EBV24).

In het Bijbelboekje Ruth komen we Gods genade weer heel expliciet tegen, met Boaz die hierin lijkt op Jezus, onze bruidegom.

"...de hand van de HEERE heeft zich tegen mij gekeerd." zegt Naomi als ze haar man en kinderen verliest en alleen in een vreemd land achterblijft (Ruth 1:13, EBV24). Misschien denkt ze dat God boos op haar is. Veel mensen denken dat, maar is dat terecht?

"...noem mij Mara, want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan." klaagt ze als ze weer in haar vaderland teruggekeerd is. "Vol ging ik weg en leeg heeft de HEERE mij doen terugkeren..." (Ruth 1:20-21, EBV24).

Maar ze is met haar schoondochter Ruth teruggekomen. En Ruth is vol geloof in Gods genade. Ruth verwacht dan ook zegen. "...Laat mij toch het veld ingaan en aren rapen achter degene in wiens ogen ik genade vind..." (Ruth 2:2, EBV24) zegt Ruth. Ze hoopt op iemand die haar genade schenkt, staat er letterlijk. Daar treft ze Boaz aan, die door Naomi over het hoofd was gezien, maar die als welgesteld familielid voor hen zal opkomen.

En het geluk valt Ruth toe. Heb je geloof in Gods genade, dan volgt er voorspoed. Boaz zegent haar, beschermt haar, adopteert haar als zijn vrouw. Ruth knielt en zegt: "...Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat u aandacht aan mij schenkt, terwijl ik een vreemdelinge ben?" (Ruth 2:10, EBV24) staat er letterlijk.

Wat een paradox: ze wordt beloond omdat ze niks anders heeft gedaan dan bescherming te zoeken, in de hoop op genade. Dat vertrouwen wordt overvloedig beantwoord.

Hier zie je weer hoe genade werkt als onverdiende gunst. Boaz geeft, zoals Jezus geeft. Ruth ontvangt, zoals wij mogen ontvangen. En via Ruth wordt Naomi daar ook mee verrast, want die deelt in de rijkdom die Ruth ten deel valt. Nu prijst Naomi Boaz, in plaats van zichzelf te beklagen (zie Ruth 2:19). Dat doet de zegen van genade!