Titus, deel éénVoorbeeld

Gemeentes hebben leiders nodig

“Om die reden heb ik u op Kreta achtergelaten, opdat u verder in orde zou brengen wat nog ontbrak, en van stad tot stad ouderlingen zou aanstellen...” (Titus 1:5, HSV)

Elke christen over de hele wereld is deel van de ene kerk waarvan Jezus Christus het hoofd is. Hij is hun Koning. Deze wereldwijde kerk bestaat uit talloze plaatselijke gemeenten waar gelovigen regelmatig samenkomen om samen God te eren, zijn Woord te bestuderen, het Heilig Avondmaal te vieren, enzovoorts. Als mensen tot geloof komen, worden ze aangemoedigd om zich bij een lokale kerk aan te sluiten — of als die er niet is, dan contact te zoeken met andere christenen en in Jezus’ naam bij elkaar te komen.

Paulus droeg Titus op om de gemeenten te bezoeken die waren ontstaan door hun zendingswerk op Kreta. Want deze gemeenten hadden leiders nodig. Ze moesten niet afhankelijk blijven van Paulus en Titus, maar hun eigen ouderlingen hebben, als beheerders van Gods kerk.

In 1 Petrus 5 lezen we wat de taak van ouderlingen is. Ze moeten de ‘kudde’ van God hoeden, toezicht houden en ten voorbeeld zijn voor hun medegelovigen. In Lukas 22 zegt Jezus tegen zijn discipelen dat christelijke leiders moeten zijn 'als iemand die dient', net zoals Jezus Zelf was. Wat een zegen als een kerk zulke oudsten heeft!

Ben jij lid van een plaatselijke kerk? Heeft die kerk zulke Godvrezende leiders? Zijn zij voorbeelden voor jou?