Zoek resultaten voor: Matteüs 27:32

Mattheüs 27:32 (HTB)

Onderweg naar de strafplaats kwamen ze een man uit Cyrene tegen die Simon heette. De soldaten dwongen hem het kruis van Jezus te dragen.

Mattheüs 27:3 (HTB)

Toen Judas, die Hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood was veroordeeld, kreeg hij berouw. Hij vond het verschrikkelijk wat hij had gedaan. Meteen ging hij het geld naar de leidende priesters en de andere leden van de Hoge Raad terugbrengen.

Mattheüs 27:39 (HTB)

De mensen die voorbijkwamen, scholden Hem uit en schudden hun hoofd.

Mattheüs 27:34 (HTB)

De soldaten gaven Jezus wijn met een pijnstillend middel erin. Maar toen Hij ervan proefde, wilde Hij het niet drinken.

Mattheüs 27:35 (HTB)

Na Hem aan het kruis gehangen te hebben, verdeelden de soldaten zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.

Mattheüs 27:37 (HTB)

Boven zijn hoofd hingen ze een bordje met de beschuldiging, die luidde: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’

Mattheüs 27:38 (HTB)

Die morgen werden er ook twee rovers gekruisigd, de een links en de ander rechts van Jezus.

Mattheüs 27:30 (HTB)

Ze spuugden naar Hem, rukten de stok uit zijn hand en sloegen Hem ermee op het hoofd.

Mattheüs 27:31 (HTB)

Na deze bespotting deden zij Hem de rode mantel af, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en namen Hem mee om gekruisigd te worden.

Mattheüs 27:33 (HTB)

Zo kwamen zij bij de heuvel Golgotha, dat betekent Schedelplaats.

Mattheüs 27:36 (HTB)

Daarna gingen zij zitten en hielden de wacht.

Mattheüs 27:12 (HTB)

‘U zegt het,’ antwoordde Jezus. De mannen van de Hoge Raad beschuldigden Jezus van alles en nog wat, maar Hij verdedigde Zich niet.

Mattheüs 27:16 (HTB)

Op dat moment zat er een beruchte misdadiger in de gevangenis. Barabbas heette hij.

Mattheüs 27:22 (HTB)

‘Maar wat moet ik dan doen met Jezus, die Christus wordt genoemd?’ vroeg Pilatus. Ze schreeuwden: ‘Kruisig Hem!’

Mattheüs 27:24 (HTB)

Pilatus zag dat de mensen niet meer te houden waren. Er kon zo een rel losbreken. Daarom liet hij een kom water halen. Hij waste zijn handen voor de ogen van het volk en zei: ‘Ik ben onschuldig aan het bloed van deze man. Nu moet u het zelf maar weten.’

Mattheüs 27:25 (HTB)

De mensen schreeuwden: ‘Laat de straf voor zijn bloed maar op ons en onze kinderen neerkomen.’

Mattheüs 27:26 (HTB)

Pilatus gaf opdracht Barabbas vrij te laten. Hij liet Jezus met een zweep afranselen en daarna wegbrengen om gekruisigd te worden.

Mattheüs 27:1 (HTB)

Vroeg in de morgen kwam de hele Hoge Raad weer bijeen om te bespreken hoe de Romeinse overheid overgehaald kon worden Jezus ter dood te brengen.

Mattheüs 27:13 (HTB)

‘Hoort U niet wat zij zeggen?’ vroeg Pilatus.

Mattheüs 27:14 (HTB)

Tot zijn grote verbazing gaf Jezus geen antwoord.

Mattheüs 27:28 (HTB)

Daar riepen ze het hele bataljon bijeen. Ze rukten Hem de kleren van het lijf en deden Hem een rode mantel om.

Mattheüs 27:40 (HTB)

‘U zou toch de tempel afbreken en in drie dagen weer opbouwen?’ hoonden ze. ‘Als U de Zoon van God bent, red Uzelf dan! Kom van dat kruis af!’

Mattheüs 27:43 (HTB)

Hij vertrouwde toch op God? Als God zoveel met Hem opheeft, laat die Hem dan komen redden. Hij is immers Gods Zoon?’

Mattheüs 27:44 (HTB)

Zelfs de rovers die met Hem waren gekruisigd, bespotten Hem.

Mattheüs 27:49 (HTB)

Maar de anderen zeiden: ‘Wacht! Laten we eens zien of Elia Hem komt redden.’

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid