Zoekresultaten

Leviticus 4:11 (HSV)

Maar de huid van de jonge stier en al zijn vlees, met zijn kop en met zijn poten, en zijn ingewanden en zijn mest,

Numeri 4:11 (HSV)

En over het gouden altaar moeten zij een blauwpurperen kleed uitspreiden en dat met een dekkleed van zeekoeienhuiden bedekken, en zij moeten zijn draagbomen aanbrengen.

Romeinen 4:11 (HSV)

En hij heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als een zegel van de gerechtigheid van het geloof dat hij had toen hij nog onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die geloven, hoewel zij onbesneden zijn , opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden;

Galaten 4:11 (HSV)

Ik vrees voor u dat ik mij misschien tevergeefs voor u heb ingespannen.

Efeze 4:11 (HSV)

En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars,

Kolossenzen 4:11 (HSV)

en Jezus, die Justus genoemd wordt. Zij zijn de enigen van de besnijdenis die mijn medearbeiders zijn in het Koninkrijk van God; zij zijn mij ook een vertroosting geweest.

Hebreeën 4:11 (HSV)

Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.

Nehemia 4:11 (HSV)

Onze tegenstanders zeiden: Zij zullen het niet te weten komen en het niet zien tot wij in hun midden gekomen zijn en hen doodgeslagen hebben; zo zullen we het werk laten ophouden.

Genesis 4:11 (HSV)

Nu dan, u bent vervloekt, weg van de aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om het bloed van uw broer uit uw hand op te nemen.

Ezra 4:11 (HSV)

Dit is een afschrift van de brief die zij aan hem, aan koning Arthahsasta, zonden: Van uw dienaren, de mannen aan deze zijde van de Eufraat, en op dit tijdstip.

Esther 4:11 (HSV)

Alle dienaren van de koning en de bevolking van de gewesten van de koning weten dat voor ieder, man of vrouw, die naar de koning gaat, in het binnenste voorhof, en die niet geroepen is, zijn enige vonnis is dat men hem doodt, tenzij de koning hem de gouden scepter toereikt; dan zal hij in leven blijven. En wat mij betreft, ik ben nu al dertig dagen niet geroepen om naar de koning te komen.

2 Korinthe 4:11 (HSV)

Want wij die leven, worden voortdurend aan de dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees.

1 Korinthe 4:11 (HSV)

Tot op dit moment lijden wij én honger én dorst, én zijn wij naakt, én worden wij met vuisten geslagen, én hebben wij geen vaste woonplaats,

1 Johannes 4:11 (HSV)

Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.

1 Thessalonicenzen 4:11 (HSV)

en er een eer in te stellen rustig te zijn en uw eigen zaken te behartigen en te werken met uw eigen handen, zoals wij u bevolen hebben,

1 Timotheüs 4:11 (HSV)

Beveel deze dingen en onderwijs ze.

2 Samuel 4:11 (HSV)

Hoeveel te meer nu goddeloze mannen een rechtvaardig man in zijn huis op zijn slaapplaats hebben gedood! Nu dan, zou ik zijn bloed niet van uw handen afeisen en u van de aarde wegdoen?

1 Samuel 4:11 (HSV)

En de ark van God werd meegenomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, stierven.

2 Koningen 4:11 (HSV)

En het gebeurde op een dag, dat hij daar kwam, zich terugtrok in dat bovenvertrek en daar ging liggen.

2 Kronieken 4:11 (HSV)

Verder maakte Huram de potten, de scheppen en de sprengbekkens; en Hiram voltooide het werk dat hij voor koning Salomo maakte ten behoeve van het huis van God,

1 Koningen 4:11 (HSV)

de zoon van Abinadab in heel het heuvel land van Dor; hij had Tafath, de dochter van Salomo, tot vrouw;

2 Timotheüs 4:11 (HSV)

Alleen Lukas is bij mij. Haal Markus op en breng hem met u mee, want hij is voor mij van veel nut voor de ambtelijke bediening.

1 Petrus 4:11 (HSV)

Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt ; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.

1 Kronieken 4:11 (HSV)

Chelub, de broer van Suha, verwekte Mechir. Hij is de vader van Eston.

Daniël 11:4 (HSV)

Zodra hij echter aan de macht komt, zal zijn koninkrijk verbroken worden en opgedeeld worden naar de vier wind streken van de hemel, maar niet voor zijn nakomelingen en niet overeenkomstig de heerschappij waarmee hij had geheerst, want zijn koninkrijk zal uiteengerukt worden en zal zijn voor anderen dan voor hen.