Spreuken 1:10-16
Spreuken 1:10-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Mijn zoon, indien zondaren u willen verleiden, bewillig niet; indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, laat ons de onschuldige belagen, ook al geeft hij geen oorzaak; laat ons hen levend verslinden evenals het dodenrijk, met huid en haar, gelijk degenen die in de groeve nederdalen; wij zullen allerlei kostbare dingen vinden, wij zullen onze huizen vullen met buit; gij zult met ons uw aandeel krijgen, één buidel zal er zijn voor ons allen – mijn zoon, ga niet met hen op weg; weerhoud uw voet van hun pad; want hun voeten snellen naar het kwaad en haasten zich om bloed te vergieten.
Spreuken 1:10-16 Het Boek (HTB)
Mijn zoon, als zondaars proberen je over te halen, doe dan niet met hen mee. Ook niet als zij zeggen: ‘Kom op, we nemen er een stel te pakken, wat maakt het uit als zij onschuldig zijn? Wij maken hen af en jagen ze de dood in. Zij hebben genoeg geld en spullen, dus wij kunnen een flinke slag slaan. Reken maar dat jij je deel krijgt, want de buit is voor ons allemaal.’ Mijn zoon, trek niet met zulke mensen op. Blijf liever bij hen uit de buurt. Zij hebben weinig goeds in de zin en gebruiken maar al te graag geweld.
Spreuken 1:10-16 BasisBijbel (BB)
Mijn zoon, als slechte mensen tegen je zeggen: "Doe met ons mee!" laat je dan niet door hen overhalen. Als ze tegen je zeggen: "Kom mee, we gaan iemand vermoorden. We overvallen hem en doden hem. Nee, hij heeft ons helemaal niets gedaan. Maar we gaan hem vermoorden. We jagen hem de dood in. Want we zullen bij hem een rijke buit kunnen halen. We kunnen er onze huizen mee vullen! We zullen alles eerlijk verdelen. Jij krijgt je eigen deel." Mijn zoon, doe dan niet met hen mee. Ga niet met hen het slechte pad op. Want ze willen graag kwaad doen. Ze houden ervan om te moorden.
Spreuken 1:10-16 Herziene Statenvertaling (HSV)
Mijn zoon, als zondaars jou willen verleiden, bewillig er dan niet in. Als zij zeggen: Ga met ons mee, laten wij loeren op bloed, zonder reden een onschuldige belagen, laten wij hen levend verslinden, zoals het graf, volledig, zoals hen die in de kuil neerdalen. Allerlei kostbare bezittingen zullen wij vinden, onze huizen zullen wij vullen met buit. Je zult je lot in ons midden werpen, wij zullen allen tezamen één buidel hebben – Mijn zoon, ga niet met hen op weg, weerhoud je voet van hun pad, want hun voeten snellen naar het kwaad en zij haasten zich om bloed te vergieten.