Deuteronomium 26:2
Deuteronomium 26:2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
dan zult gij van de eerstelingen van alle vruchten van de bodem, die gij zult inzamelen van het land, dat de HERE, uw God, u geven zal, nemen, en in een mand doen en naar de plaats gaan, die de HERE, uw God, verkiezen zal om daar zijn naam te doen wonen.
Deuteronomium 26:2-3 Het Boek (HTB)
moet u in het heiligdom de eerste jaarlijkse opbrengsten van uw oogst aan de HERE aanbieden. Breng het mee in een mand, geef het aan de dienstdoende priester en zeg: “Dit geschenk is mijn plechtige verklaring dat de HERE, mijn God, mij in het land heeft gebracht dat Hij mijn voorouders heeft beloofd.”
Deuteronomium 26:2 BasisBijbel (BB)
Het eerste jaar dat jullie daar wonen, moeten jullie het eerste deel van alles wat jullie oogsten in een mand doen. Ga daarmee naar de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen om te wonen.
Deuteronomium 26:2 Herziene Statenvertaling (HSV)
dat u van de eerstelingen neemt van alle vruchten van het land, die u binnenhaalt van uw land, dat de HEERE, uw God, u geeft; en u moet die in een korf leggen en naar de plaats gaan die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te laten wonen.