2 Koningen 4:32-35
2 Koningen 4:32-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Daarna kwam Elisa het huis binnen en zie, daar lag de jongen dood op zijn bed. Toen Elisa binnengegaan was, sloot hij de deur achter hen beiden en bad tot de HERE. Daarna ging hij bovenop de knaap liggen; hij legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen, zijn handen op diens handen, en boog zich zo over hem heen. Daarop werd het lichaam van de knaap warm. Daarna keerde hij terug en ging eenmaal het huis op en neer; dan ging hij naar boven en boog zich over hem heen. Toen niesde de jongen zevenmaal en opende zijn ogen.
2 Koningen 4:32-35 Het Boek (HTB)
Toen Elisa het huis binnenging, lag het kind inderdaad dood op het bed van de profeet. Hij ging de slaapkamer binnen, sloot de deur achter zich en bad tot de HERE. Daarna ging hij op de jongen liggen, met zijn mond op de mond van het kind, zijn ogen op de ogen van het kind en zijn handen op diens handen. Het lichaam van het kind werd langzaam warm. De profeet ging naar beneden, liep een paar keer door het huis heen en weer en ging weer naar boven. Opnieuw ging hij bovenop het kind liggen. Deze keer nieste de jongen zevenmaal en deed zijn ogen open.
2 Koningen 4:32-35 BasisBijbel (BB)
Daarna kwam Elisa het huis binnen en zag de jongen dood op zijn bed liggen. Hij ging de kamer in, deed de deur achter zich dicht en bad tot de Heer. Daarna ging hij bovenop de jongen liggen. Hij legde zijn mond op de mond van de jongen, zijn ogen op de ogen van de jongen, zijn handen op de handen van de jongen. Zo boog hij zich over hem heen. Toen werd het lichaam van de jongen warm. Daarna kwam Elisa naar beneden en liep in huis op en neer. Hij ging weer naar boven en boog zich opnieuw over het kind heen. Toen niesde de jongen zeven keer en deed zijn ogen open.
2 Koningen 4:32-35 Herziene Statenvertaling (HSV)
En toen Elisa bij het huis kwam, zie, de jongen was dood, neergelegd op zijn bed. Hij ging naar binnen, sloot de deur achter hen beiden en bad tot de HEERE. Vervolgens ging hij op het kind liggen, legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen en zijn handen op diens handen. Hij strekte zich over hem uit en het lichaam van het kind werd warm. Toen kwam hij terug en liep in het huis heen en weer. Hij ging weer naar boven en strekte zich over hem uit. Toen niesde de jongen tot zevenmaal toe; daarna deed de jongen zijn ogen open.