Leviticus 26

26
Gods zegen als de Israëlieten Hem gehoorzamen
1 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Jullie mogen geen afgodsbeelden maken of heilige stenen neerzetten. Jullie mogen geen beelden neerzetten en die aanbidden. Want Ik ben jullie Heer God. 2Jullie moeten je aan mijn heilige rustdagen en feesten houden en ontzag hebben voor mijn heiligdom. Ik ben de Heer.
3Houd je aan mijn wetten en leefregels en doe precies wat Ik jullie heb bevolen. 4Dan zal Ik altijd op tijd regen geven. Dan zal het land grote oogsten geven en zal er veel fruit aan de bomen groeien. 5Jullie zullen nog met de graan-oogst bezig zijn als het tijd wordt om de druiven te gaan oogsten. En jullie zullen nog bezig zijn met de druivenoogst als het tijd wordt om te gaan zaaien. Jullie zullen net zoveel brood kunnen eten als jullie willen. En jullie zullen rustig wonen in het land. 6Ik zal zorgen dat er vrede in het land is. Jullie zullen rustig kunnen slapen, zonder dat jullie ergens bang voor hoeven te zijn. Ik zal ervoor zorgen dat er geen wilde dieren in jullie land zijn. Jullie zullen geen last van vijanden hebben. 7Jullie zullen je vijanden achtervolgen en hen doden. 8Vijf van jullie zullen honderd vijanden achtervolgen. En honderd van jullie zullen tienduizend vijanden achtervolgen en doden. 9Ik zal met jullie zijn en Ik zal ervoor zorgen dat jullie een groot volk worden. Ik zal Mij houden aan mijn verbond met jullie.
10Jullie zullen zóveel oogsten, dat jullie er nog van eten als de nieuwe oogst er al weer is, zodat jullie het oude kunnen weggooien. 11Ik zal Zelf bij jullie wonen, in mijn heiligdom. Ik zal jullie niet in de steek laten. 12Ik zal altijd bij jullie wonen. Ik zal jullie God zijn en jullie zullen mijn volk zijn. 13Ik ben jullie Heer God, die jullie uit Egypte heeft bevrijd. Jullie liepen daar gebukt onder een slavenjuk. Maar Ik heb het slavenjuk stukgebroken, zodat jullie weer rechtop konden gaan. Jullie hoefden niet langer hun slaven te zijn."
Gods vervloeking als de Israëlieten Hem niet gehoorzamen
14 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Maar als jullie niet naar Mij luisteren en jullie je niet aan al deze dingen houden, 15als jullie geen zin hebben om volgens mijn wetten en leefregels te leven, als jullie niets doen van wat Ik jullie heb bevolen en jullie je verbond met Mij verbreken, 16dan zal Ik allerlei rampen over jullie laten komen. Jullie zullen ziekten en koortsen krijgen waarvan je ogen dof gaan staan en het leven langzaam uit je verdwijnt. Jullie zullen voor niets gezaaid hebben, want jullie vijanden zullen de oogst opeten. 17Ik zal niet meer met jullie zijn. Daardoor zullen jullie vijanden jullie verslaan en over jullie heersen. Jullie zullen zelfs vluchten als jullie door niemand achtervolgd worden.
18Als jullie dan nog steeds niet naar Mij willen luisteren, dan zal Ik jullie nog veel zwaarder straffen voor jullie ongehoorzaamheid. 19Ik zal jullie trots breken: de zon zal zo heet zijn als gloeiend ijzer en de grond zal zo hard zijn als koper. 20Jullie zullen voor niets hard zwoegen, want er zal niets groeien op het land en aan de fruitbomen.
21Als jullie dan nog steeds niet naar Mij willen luisteren, dan zal Ik jullie nog veel zwaarder straffen voor jullie ongehoorzaamheid. 22Ik zal de wilde dieren op jullie afsturen. Die zullen jullie kinderen en jullie vee doden. Er zullen maar zó weinig mensen overblijven, dat de wegen leeg zullen zijn.
23Als jullie daarna nog steeds niet naar Mij willen luisteren, maar ongehoorzaam aan Mij blijven, 24dan zal Ik jullie nog veel zwaarder straffen voor jullie ongehoorzaamheid. 25Omdat jullie je verbond met Mij verbroken hebben, zal er oorlog komen in het land. Als jullie dan naar de steden zijn gevlucht, zal Ik daar de pest laten komen. Jullie zullen door de vijand verslagen worden. 26En Ik zal ervoor zorgen dat er niet genoeg brood meer te eten is. Er zal nog maar zó weinig meel zijn, dat tien vrouwen in één oven jullie brood kunnen bakken. Ze zullen alles precies voor jullie afwegen, en er zal voor niemand genoeg zijn.
27En als jullie dan nog steeds niet naar Mij luisteren en ongehoorzaam aan Mij blijven, 28dan zal Ik jullie vijand blijven. Ik zal jullie nog veel zwaarder straffen voor jullie ongehoorzaamheid. 29Jullie zullen je eigen kinderen opeten van de honger. 30Ik zal jullie altaren afbreken en jullie afgodsbeelden stukslaan. Ik zal jullie lijken op de kapotte afgodsbeelden gooien. Ik zal van jullie walgen. 31Ik zal jullie steden veranderen in puinhopen en Ik zal jullie heiligdommen verwoesten. Ik zal jullie offers niet meer willen, want Ik zal ze walgelijk vinden. 32Ik zal het hele land verwoesten. De vijanden die in jullie land zijn komen wonen, zullen geschokt zijn over wat Ik ermee heb gedaan. 33Vijanden zullen jullie achterna jagen. Ze zullen jullie verspreiden onder de volken. Jullie zullen opgejaagd en in gevaar zijn. Jullie land zal in een wildernis veranderen en jullie steden zullen puinhopen worden.
34Dan zal het land alsnog alle heilige rustjaren krijgen die het niet van jullie gekregen heeft. In de tijd dat jullie in de landen van jullie vijanden wonen, zal jullie eigen land rusten en alsnog zijn heilige rustjaren krijgen. 35Al de tijd dat het land woest ligt, zal het rust hebben. Het zal de rust krijgen die het niet kreeg toen jullie er woonden. 36Jullie zullen vol angst leven in de landen van je vijanden waar Ik jullie naartoe gejaagd heb. Jullie zullen al schrikken van het geritsel van een opwaaiend blad, en wegvluchten alsof jullie achterna gezeten worden. Tenslotte zullen jullie neervallen, terwijl jullie door niemand achtervolgd werden. 37Jullie zullen over elkaar struikelen alsof de vijand jullie op de hielen zit, terwijl er helemaal niemand is die jullie achtervolgt. Jullie zullen door je vijanden verslagen worden. 38Het zal slecht met jullie aflopen: jullie zullen sterven in het land van jullie vijanden. 39En de paar van jullie die daar dan toch nog overgebleven zijn, zullen er langzaam doodgaan van verdriet. Dat is hun straf omdat zij en hun voorouders Mij ongehoorzaam zijn geweest."
Gods vergeving
40 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Dan zullen jullie hardop toegeven dat jullie en jullie voorouders verkeerd hebben gedaan. Dat jullie niet trouw geweest zijn aan Mij, maar Mij ongehoorzaam zijn geweest. 41(Want daarom ben Ik jullie vijand geworden en heb Ik jullie naar het land van jullie vijanden gejaagd.) Als jullie niet langer koppig en eigenwijs tegen Mij zullen zijn, en toegeven dat jullie je straf verdiend hadden met jullie ongehoorzaamheid, 42dan zal Ik Mij weer houden aan mijn verbond dat Ik met Jakob heb gesloten, en het verbond dat Ik met Izaäk heb gesloten, en het verbond dat Ik met Abraham heb gesloten.#Lees Genesis 15:7 en 18. De belofte die God aan Abraham deed, deed Hij ook aan Abrahams zoon Izaäk en zijn kleinzoon Jakob. Dan zal Ik weer goed zijn voor jullie en voor je land.
43Het land dat door jullie verlaten is, zal zijn heilige rustjaren krijgen in de tijd dat er niemand voor zorgt. Jullie zullen toegeven dat jullie die straf verdiend hadden met jullie ongehoorzaamheid. Want jullie hebben je niet aan mijn wetten gehouden. Jullie hebben geen zin gehad om Mij te gehoorzamen. 44Maar zelfs als jullie in het land van jullie vijanden wonen, zal Ik jullie niet in de steek laten. Ik zal geen hekel aan jullie hebben. Ik zal jullie niet vernietigen en mijn verbond met jullie niet verbreken. Want Ik ben jullie Heer God. 45Ik zal Mij houden aan het verbond dat Ik met jullie voorouders heb gesloten toen Ik hen uit Egypte bevrijdde om hun God te zijn. Ik ben de Heer."
46Dit zijn de wetten en leefregels die de Heer op de berg Sinaï door Mozes aan de Israëlieten heeft gegeven.

Nu geselecteerd:

Leviticus 26: BB

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid