YouVersion Logo
Search Icon

De Psalmen 6

6
Gebed in doodsgevaar
1Voor de koorleider. Bij snarenspel. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David.
2O Here, straf mij niet in uw toorn,
en kastijd mij niet in uw grimmigheid.
3Wees mij genadig, Here, want ik kwijn weg;
genees mij, Here, want mijn gebeente is verschrikt.
4Ja, mijn ziel is ten zeerste verschrikt,
en Gij, Here, hoelang nog?
5Keer weder, Here, red mijn ziel,
verlos mij om uwer goedertierenheid wil.
6Want in de dood is Uwer geen gedachtenis;
wie zou U loven in het dodenrijk?
7Ik ben afgemat van mijn zuchten;
elke nacht doorweek ik mijn sponde,
doe ik mijn bed van tranen vloeien.
8Mijn oog is dof geworden van verdriet,
verzwakt door allen die mij benauwen.
9Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid,
want de Here heeft mijn wenen gehoord;
10de Here heeft mijn smeking gehoord,
de Here neemt mijn bede aan.
11Al mijn vijanden zullen beschaamd staan,
ten zeerste verschrikt,
zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen.

Currently Selected:

De Psalmen 6: NBG51

Highlight

Share

Copy

None

Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in

YouVersion uses cookies to personalize your experience. By using our website, you accept our use of cookies as described in our Privacy Policy