Mattheüs 1:18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25
Mattheüs 1:18 HTB
De geboorte van Jezus Christus gebeurde als volgt. Toen zijn moeder Maria aan Jozef uitgehuwelijkt was maar nog niet met hem samenwoonde, bleek zij in verwachting te zijn door de Heilige Geest.
Mattheüs 1:19 HTB
Omdat Jozef een rechtschapen mens was en haar de schande wilde besparen, besloot hij om in stilte van haar te scheiden.
Mattheüs 1:20 HTB
Terwijl hij hierover lag na te denken, verscheen hem een engel van de Here in een droom. ‘Jozef, zoon van David,’ zei de engel, ‘u kunt gerust uw vrouw Maria bij u in huis nemen. Zij is in verwachting door de Heilige Geest.
Mattheüs 1:21 HTB
Zij zal een zoon krijgen, die u Jezus moet noemen. Dat betekent “God redt”. Want Hij zal zijn volk redden van de zonden.’
Mattheüs 1:22 HTB
Daardoor zal in vervulling gaan wat God door de profeet Jesaja heeft gezegd
Mattheüs 1:23 HTB
‘De maagd zal zwanger worden en een zoon baren! En men zal het kind Immanuël noemen, dat betekent: “God is met ons.” ’
Mattheüs 1:24 HTB
Daarna werd Jozef wakker. Hij deed wat de engel had gezegd en nam zijn vrouw bij zich in huis.
Mattheüs 1:25 HTB
Maar hij had geen gemeenschap met haar tot na de geboorte van het kind. En Jozef noemde Hem Jezus.