De Brief van den Apostel Paulus aan de Romeinen 12:9-21
De Brief van den Apostel Paulus aan de Romeinen 12:9-21 STV
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een den ander voorgaande. Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden. Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.