Search results for: ik weet gedachten
Job 23:10 (NBG51)
Want Hij weet, hoe mijn wandel is; toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn.
De Psalmen 41:12 (NBG51)
Hieraan weet ik, dat Gij welgevallen aan mij hebt, wanneer mijn vijand niet over mij juicht.
De Handelingen der Apostelen 19:15 (NBG51)
Maar de boze geest antwoordde en zeide tot hen: Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar wie zijt gij?
De Psalmen 40:10 (NBG51)
Ik verkondig de blijde mare van uw gerechtigheid in een grote gemeente; zie, mijn lippen weerhoud ik niet, Here , Gij weet het.
Jeremia 15:15 (NBG51)
Gij weet het, Here , gedenk mijner, sla acht op mij en neem voor mij wraak op mijn vervolgers! Neem, door uw lankmoedigheid, mij niet weg; weet, dat ik om Uwentwil smaad draag.
De brief van Paulus aan Filemon 1:21 (NBG51)
Ik schrijf u in het goede vertrouwen, dat gij mij gehoor zult geven. Immers, ik weet, dat gij zelfs meer zult doen dan ik zeg.
Het tweede boek der Koningen 2:5 (NBG51)
Toen naderden de profeten van Jericho tot Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de Here heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil.
Het tweede boek der Koningen 2:3 (NBG51)
Toen kwamen de profeten van Betel naar Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de Here heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil.
Job 9:2 (NBG51)
O zeker, ik weet wel, dat het zo is, hoe zou een sterveling gelijk hebben tegenover God?
De Psalmen 119:75 (NBG51)
Ik weet, o Here , dat uw oordelen gerechtigheid zijn, en dat Gij in trouw mij hebt verdrukt.
De Openbaring van Johannes 3:15 (NBG51)
Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet!
Genesis 30:26 (NBG51)
Geef (mij) mijn vrouwen en kinderen, om wie ik u gediend heb, opdat ik moge heengaan, want gij weet welke diensten ik voor u verricht heb.
Genesis 4:9 (NBG51)
Toen zeide de Here tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
Jeremia 33:3 (NBG51)
Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan gij niet weet.
De Psalmen 4:4 (NBG51)
Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep.
Ezechiël 37:3 (NBG51)
En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here , Gij weet het.
De tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 11:31 (NBG51)
De God en Vader van onze Here Jezus, geprezen zij Hij in eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg.
De Psalmen 71:15 (NBG51)
mijn mond zal uw gerechtigheid vertellen, de ganse dag uw heil, want ik weet de maat daarvan niet.
Daniël 2:30 (NBG51)
Mij nu is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, maar opdat de uitlegging de koning bekend zou worden gemaakt, en dat gij de gedachten van uw hart zoudt kennen.
Het evangelie naar Johannes 13:7 (NBG51)
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan.
De brief van Paulus aan de Filippenzen 1:12 (NBG51)
Ik wil, dat gij weet, broeders, dat hetgeen mij wedervaren is veeleer tot bevordering van de evangelieprediking heeft gestrekt.
De brief aan de Hebreeën 13:23 (NBG51)
Weet, dat onze broeder Timoteüs in vrijheid gesteld is; als hij spoedig komt, zal ik met hem u bezoeken.
De Handelingen der Apostelen 20:29 (NBG51)
Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen;
Het evangelie naar Lucas 22:60 (NBG51)
Maar Petrus zeide: Mens, ik weet niet, wat gij zegt! En terstond, terwijl hij nog sprak, kraaide een haan.
Het evangelie naar Johannes 1:26 (NBG51)
Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet,