YouVersion Logo
Search Icon

Search results for: ik weet gedachten

Genesis 48:19 (NBG51)

Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; ook hij zal tot een volk worden en ook hij zal groot worden; nochtans zal zijn jongere broeder groter zijn dan hij, en diens nageslacht zal een volheid van volken worden.

Deuteronomium 3:19 (NBG51)

Alleen uw vrouwen, uw kinderen en uw vee – ik weet dat gij veel vee hebt – mogen in de steden blijven, die ik u gegeven heb,

De Handelingen der Apostelen 20:25 (NBG51)

En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult.

Het eerste boek Samuël 25:11 (NBG51)

Zou ik dan mijn brood, mijn water en wat ik voor mijn scheerders geslacht heb, nemen en aan lieden geven, van wie ik niet weet, waar zij vandaan komen?

Het evangelie naar Johannes 13:18 (NBG51)

Ik spreek niet van u allen; Ik weet, wie Ik heb uitgekozen; maar het schriftwoord moet vervuld worden: Hij, die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven.

Exodus 3:19 (NBG51)

Ik weet echter, dat de koning van Egypte u niet zal toestaan te gaan, zelfs niet door een sterke hand.

Jeremia 17:16 (NBG51)

Ik echter heb bij U niet op rampspoed aangedrongen, de onheilsdag heb ik niet begeerd, Gij weet het, wat van mijn lippen uitging, was U bekend.

Genesis 21:26 (NBG51)

Daarop zeide Abimelek: Ik weet niet, wie dat gedaan heeft; ook hebt gij het mij niet meegedeeld, en ik heb het ook niet vernomen vóór vandaag.

Exodus 10:2 (NBG51)

en gij aan uw kind en kleinkind kunt vertellen, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan en welke tekenen Ik onder hen verricht heb, opdat gij weet, dat Ik de Here ben.

De brief van Paulus aan de Filippenzen 1:25 (NBG51)

En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat gij verder moogt komen en u in het geloof verblijden.

Het evangelie naar Johannes 8:37 (NBG51)

Ik weet, dat gij Abrahams nageslacht zijt; maar gij tracht Mij te doden, omdat mijn woord bij u geen plaats vindt.

Het evangelie naar Johannes 5:32 (NBG51)

een ander is het, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat het getuigenis, dat Hij van Mij aflegt, waar is.

De brief van Paulus aan de Filippenzen 1:19 (NBG51)

Want ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de bijstand des Geestes van Jezus Christus,

Exodus 9:30 (NBG51)

Maar wat u en uw dienaren aangaat, ik weet, dat gij nog niet vreest voor het aangezicht van de Here God. –

De tweede brief van Petrus 1:14 (NBG51)

want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten.

Het evangelie naar Johannes 15:15 (NBG51)

Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt.

Het evangelie naar Johannes 19:4 (NBG51)

En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind.

Het evangelie naar Lucas 13:27 (NBG51)

En Hij zal tot u spreken, zeggende: Ik weet niet, vanwaar gij zijt; gaat weg van Mij, alle gij werkers der ongerechtigheid.

Het evangelie naar Matteüs 28:5 (NBG51)

Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde.

De eerste brief van Johannes 5:13 (NBG51)

Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.

Zacharia 4:5 (NBG51)

Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer.

Het tweede boek der Koningen 4:9 (NBG51)

En zij zeide tot haar man: Zie toch, ik weet, dat het een heilige man Gods is, die altijd bij ons aankomt.

Het eerste boek Samuël 20:9 (NBG51)

Jonatan zeide echter: Zeg dat niet! Want, als ik zeker weet, dat mijn vader vast besloten is, dit kwaad over u te brengen, zou ik het u niet meedelen?

Het evangelie naar Marcus 10:38 (NBG51)

Doch Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij vraagt. Kunt gij de beker drinken, die Ik drink, of met de doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt word?

Het eerste boek Samuël 24:21 (NBG51)

Nu dan, zie, ik weet, dat gij zeker koning zult worden en dat het koningschap over Israël in uw hand bestendig zal zijn.

YouVersion uses cookies to personalize your experience. By using our website, you accept our use of cookies as described in our Privacy Policy